Het reproduceren van documenten langs fotochemische weg heeft in de laatste twintig jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt, die in de oorlog nog een versneld tempo heeft aangenomen. Brieven, delen uit boeken en tijdschriften, couranten, foto’s en gedrukte afbeeldingen, tekeningen, enz. worden op grote schaal langs deze weg gereproduceerd.
Reeds lang werden fotochemische methoden in de illustratiedrukkerij gebruikt voor het maken van hoog-, diep- en vlakdrukvormen, maar onder documentreproductie verstaat men vooral die fotochemische reproductiemethoden, die zich buiten de drukkerij hebben ontwikkeld en die, van het gezichtspunt uit der lichtgevoelige materialen die men gebruikt, worden onderscheiden in fotografie en lichtdruk.De fotografische methoden, voor zover die met lenzen werken, maken het mogelijk te verkleinen of te vergroten. Men noemt dit wel optische methoden. De fotografische contactdruk, de lichtdruk, waarvan de diazotypie een belangrijk onderdeel vormt, kunnen als contactmethoden slechts een copie op ware grootte van het origineel vervaardigen.
De voordelen der documentreproductie bestaan enerzijds in de grote snelheid, waarmee de reproducties gemaakt kunnen worden, die tot duizend
per uur gaat, en aan de andere kant in de zekerheid, dat er geen fouten in kunnen zijn, zodat alle collationneren en corrigeren kan vervallen.
Bovendien hebben de optische methoden de mogelijkheid geopend om een groot aantal documenten op 35-mm- en nog kleinere film op te nemen, zgn. microfilm, zodat men de reproducties van een volumineus archief in een kleine ruimte kan opbergen. Bij het vervaardigen van schaduwarchieven heeft dit procédé in Wereldoorlog II een grote rol gespeeld. Men kan de verkleining zelfs zover doorvoeren, dat men een pagina reduceert tot de afmetingen van een speldeknop. Deze verkleiningen, micraten genoemd, hebben gedurende Wereldoorlog II een rol gespeeld bij de spionnage. Intussen heeft men het begrip „micraat” een ruimere inhoud gegeven door alle afbeeldingen van 3,5 bij 3,5 mm en kleiner micraten te noemen.
Al deze verkleiningen spelen thans een rol bij de microdocumentatie waarvoor thans veel belangstelling is.
De microreproducties hebben echter het nadeel dat ze, om gelezen te kunnen worden, in een leesapparaat door projectie weer vergroot moeten worden. Het lezen met zo’n apparaat gaat lang niet altijd zo vlot. Met name het zoeken naar een bepaald gegeven in een boek is veel gemakkelijker, wanneer men het boek zelf doorbladert, dan wanneer men het op een filmrol in een leesapparaat moet localiseren.
Men heeft dit bezwaar trachten te verminderen door de film in korte stukken van zes opnamen te knippen, zgn. filmstrips en deze op een bepaalde wijze gerangschikt (volgens auteur, op onderwerp, geografisch, historisch of anderszins) op te bergen. Ook maakt men microkaarten (ook wel op vlakfilm als ze vergroot moeten worden) waarop zich een twintigtal micro-opnamen bevinden. Deze kaarten laten zich eveneens gemakkelijk rangschikken op een gewenste wijze, hetgeen bij de rolfilm niet mogelijk is.
Men kan echter de strips of de kaarten slechts op één wijze rangschikken, bijv. op auteurs, maar dan kan men niet een bepaald onderwerp vinden. Wie er dus gegevens uit wil putten, die tot een andere rangorde behoren dan tot die volgens welke de strips of kaarten zijn gerangschikt, moet van de opnamen catalogi maken, gerangschikt volgens de gewenste rangorden, of anders een index vervaardigen en dit is een omvangrijk werk. Niets is efficiënter dan het boek zelf dat met inhoudsopgave en index wordt ontsloten, dat met het blote oog leesbaar is, dat in een koffer, aktentas of jaszak kan worden meegedragen.
De micro-opnamen moeten steeds met een leesapparaat vergroot worden. Deze apparaten zijn voor de meeste particulieren te duur, vandaar dat steeds een grote vraag zal blijven bestaan naar de direct leesbare copieën in de vorm van fotocopieën en lichtdrukken (diazotypieën).
De documentreproductie vindt men reeds in vele bibliotheken, bedrijven, handelsondernemingen, overheidsinstellingen in bedrijf. In Nederland zijn allen die belang hebben bij of belangstelling voor de documentreproductie te zamen gebracht in het Nederlands Genootschap voor Documentreproductie, secretariaat: Frederiksplein 32 te Amsterdam, dat in Dec. 1947 voor het voetlicht trad met een belangrijke tentoonstelling van apparaten te ’s-Gravenhage en in Dec. 1948 twee studiedagen over het reproduceren van tekeningen organiseerde. Het geeft bovendien het tijdschrift „Documentreproductie” uit.
IR DR A. KOREVAAR
Lit.: H. W. Greenwood, Document photography (London, New York 1943).