Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Dick KET

betekenis & definitie

Nederlands schilder en tekenaar (Den Helder 2 Oct. 1902 - Bennekom 15 Sept. 1940), behaalde in 1925 de acte M.O. tekenen. Een hartkwaal, waarmee hij wist niet oud te kunnen worden, noodzaakte hem al spoedig tot een teruggetrokken bestaan.

Zijn vroege werken, waaronder stadsgezichten en een enkel landschap, zijn spontaan impressionnistisch geschilderd, fel van kleur. Ca 1930 kwam hij tot een andere, eigen stijl en bepaalde zich tot portret (vnl. zelfportretten) en stilleven. Moeizaam, steeds onder controle van zijn zeer scherpe zelfcritiek, ontstonden nu de schilderijen, waarin hij streefde naar zuiverheid en objectiviteit, naar het onpersoonlijke en volkomen gave. Hij trachtte dit te bereiken door een nauwgezet realisme, een tot in de fijnste details nabootsen van het stoffelijke. Door het bekijken van bovenaf liet hij elk onderdeel afzonderlijk uitkomen en gaf hij er gelijke waarde aan. Zijn onderwerpen zijn kenmerkend voor zijn behoefte, zich geheel op het eigene terug te trekken en hebben een verhalend symbolische betekenis, die versterkt wordt door het monumentale karakter, dat hij, ondanks alle gedetailleerdheid, wist te behouden. Zijn romantische gevoeligheid en grote geestelijke concentratie stelden hem in staat, door het wezen der alledaagse materie heen te naderen tot het geheim van leven en dood, dat hem zelf zo bezighield.Lit.: Maandblad voor Beeldende Kunst 1941, blz. I53-155, 299; Catalogus Herdenkingstentoonstelling Dick Ket (1902-1940), Gemeentemuseum ’s-Gravenhage en Stedelijk Museum Amsterdam, 1941; De Stem XXL, 1941; Beeldende Kunst XXVIII, 1942; Kroniek voor Kunst en Kultuur VI, 1941/42; Kasper Niehaus, Levende Nederlandsche kunst (1940).

< >