(Dataria Apostolica) is een van de officies van de pauselijke Curie en bemoeit zich met de niet-consistoriale aan de H. Stoel voorbehouden beneficies.
Zij onderzoekt de geschiktheid van de personen, die er voor in aanmerking komen, stelt de brieven op, waardoor deze beneficies vergeven worden, dispenseert in de vereiste voorwaarden bij beneficies, die niet aan de plaatselijke bisschop zijn voorbehouden en heeft de zorg voor de uitkeringen en lasten, door de H. Stoel opgelegd bij het vergeven van genoemde beneficies.Als afzonderlijk officie is de Datarie ontstaan in de 13de eeuw met de zeer beperkte bevoegdheid van het klaarmaken en dateren van de pauselijke stukken, waarin gunsten werden verleend. Hieraan is ook de naam ontleend: datare (Latijn) = van een datum voorzien. Later groeide haar bevoegdheid; zo kreeg zij in de volgende eeuwen het recht verschillende van deze gunsten zelf te verlenen. Zij was vooral bevoegd wat betreft het vergeven van de niet-consistoriale beneficies en het dispenseren in verschillende wijdingsbeletselen.
Later werden haar bevoegdheden sterk beperkt en nauwkeuriger omschreven, o.a. door Benedictus XIV, Leo XIII en vooral door Pius X. Aan het hoofd van de Dataria Apostolica staat de Kardinaal-datarius.