Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DANDY

betekenis & definitie

van Engelse herkomst maar onzekere afleiding, is een van de vele modewoorden, waarmee in de loop van de tijden een fat is aangeduid en hoewel reeds ten tijde van Byron in zwang, in Schotland zelfs al in de 18de eeuw, is het taaier van leven gebleken dan de meeste. Brummell, die trouwens steeds betiteld werd met het 17de-eeuwse Beau, was een dandy van het Johnnie-Walkertype.

Maar de klassieke dandy, die men vindt afgebeeld in de caricaturen van John Leech, had bakkebaarden, droeg, uit vrees zijn figuur onvoordelig te doen uitkomen, nooit een huissleutel in zijn broekzak en verving in zijn spreken de klank r door een w. Ca 1880 was het type totaal verouderd en kwamen de woorden masker en swell in zwang. Inmiddels hadden Franse schrijvers als Baudelaire het, met wijzigingen, overgenomen en wijsgerig „verdiept”, in dier voege, dat zij, hoe fel ook bewogen, steeds streefden naar uiterlijke onaandoenlijkheid en, indien mogelijk, ook naar innerlijke.Lit.: J. Barbey d’Aurevilly, Du dandysme et de G. Brummel (Paris 1845, herdr. 1887); J. Boulenger, Sous Louis Philippe, les dandys (1907, herdr. 1932); L.

Melville, The beaux of the Regency (2 dln, London 1908); G. Jerrold, The beaux and the dandies (New York 1910'; G. Koehler, Der Dandysmus im franz. Roman des XIX.

Jahrh., diss. Halle (1911); M. Scot, Filosoha dello snob (Roma 1913); E. Raynaud, Baudelaire et la religion du dandysme (Paris 1918); J Boulenger, Monsieur ou le professeur du snobisme (Paris 1924); M.

Lecomte, Le prince des dandys, le comte d’Orsay (Paris 1928); A. Ferran, L’esthétique de Baudelaire (1918); E. Creed, Le dandysme de J. Barbey d’Aurevilly, diss.

Paris (1938).