Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Cornelis Eliza van KOETSVELD

betekenis & definitie

Hervormd godgeleerde, literator en philanthroop (Rotterdam 24 Mei 1807 ’s-Gravenhage 4 Nov. 1893), stond als predikant achtereenvolgens te Westmaas, Berkel en Rodenrijs, Schoonhoven en ’s-Gravenhage (1849), waar hij sedert 1878 ook hofprediker bij koning Willem III was.

De herinnering aan zijn eerste gemeente is vereeuwigd in zijn Schetsen uit de pastorij van Mastland. Ernst en luim uit het leven van den Nederlandschen dorpsleeraar (1843), waarmede hij zijn naam als talentvol, humoristisch waarnemer en beschrijver van het leven heeft gevestigd. Als godgeleerde heeft Van Koetsveld blijvende naam verworven door zijn populair-exegetische behandeling van De gelijkenissen van den Zaligmaker (2 dln, 1854-1868) en door zijn bestrijding van de manier, waarop de moderne Haagse predikant Zaalberg zijn ideeën propageerde. Na zich als student reeds beziggehouden te hebben met het onderwijs aan zwakbegaafden, vatte hij, aangemoedigd door kennisneming van het werk van de Zwitserse arts Güggenbühl, in Den Haag de voorbereidende werkzaamheden voor een medisch-paedagogisch instituut op, dat in 1853 onder de naam Idiotenschool verwezenlijkt werd. Van Koetsveld observeerde zijn leerlingen zorgvuldig en kwam daardoor tot een opvallend individueel onderwijs; zelf verzorgde hij het godsdienstonderwijs. Zijn methode legde hij neer in Het idiotisme en de Idiotenschool (1856), dat evenals zijn instituut destijds zeer bekend is geweest. Als hofprediker sprak Van Koetsveld bij vijf vorstelijke begrafenissen en schreef hij De kinderen in den Bijbel (1889) en De vrouw in den Bijbel (1891) in verband met het godsdienstonderwijs dat koningin Emma persoonlijk aan prinses Wilhelmina gaf.

Bibl.: Volksschriften en novellen, 10 dln (Schoonhoven 18741876); Werken, 10 dln (Arnhem I897-98).

Lit.: E. J. Potgieter, Schetsen uit de Pastorij van Mastland, in: Krit. Stud. II (1875); C. Busken Huet, G. E. v. K., in: Litt. Fant. II (1868 enz.); J. J. Prins, in: Levensber. Mij v. Letterk. (18921894); J. M. Ackert, Van K. en de Pastorie van Mastland (Gids 1908); C. G. N. de Vooys, De sociale roman en de sociale novelle. Openbare les (Groningen 1912); Biogr. Wb. van Prot. Godgeleerden, V (1943), 116-124.

< >