(1) of Achterraad noemen sommige schrijvers tijdens de landvoogdij van Margaretha van Parma het niet-officiële lichaam, gevormd door Granvelle, Barlaymont en Wigle van Aytta (Viglius ab Aytta). De aanduiding is echter onjuist en werd in de tijd zelf alleen gebruikt ter verdachtmaking van de regering en speciaal van Granvelle, omdat men vond, dat deze te veel invloed had.
De naam ontstond, doordat in Spanje gesproken werd van consulta, in de Nederlanden van consulte om het vergeven van ambten aan te duiden en ook wel degenen, die daarmee aan de secretarie van de landvoogdes speciaal belast waren. Margaretha schreef telkens naast haar lettres d’état, handelend over de gewone staatszaken, lettres de consulte aan Philips II, waarin zij ’s konings advies vroeg omtrent allerlei benoemingen. Nu had de koning bij zijn vertrek naar Spanje de landvoogdes speciaal opgedragen in dergelijke gevallen Granvelle en Viglius te raadplegen, om niet aan de hoge edelen, die in de Raad van State zitting hadden, te veel invloed te geven. Maar juist deze invloed wensten Oranje en zijn vrienden, want juist de vergeving van ambten gaf aan hen veel macht en aanhang in het land.
Van een eigenlijke „achterraad” (die in het Spaans junta zou hebben geheten) naast de andere raden is echter nooit sprake geweest.DR H. A. ENNO VAN GELDER
(2) was in de Cisalpijnse republiek de naam van de staatsraad. In de Kerkelijke Staat was de Sacra consulta de uit prelaten bestaande hoogste strafkamer, die zitting hield in het onder Clemens XII (1730-1740) door Fuga gebouwde Palazzo della Consulta.