Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Coenraad jacob temminck

betekenis & definitie

Nederlands dierkundige (Amsterdam 31 Mrt 1778-Lisse 30 Jan. 1858), was de zoon van Jacob Temminck, thesaurier der O.I.C., die bekend was om zijn vogelverzameling. Hij breidde dit kabinet uit en verkocht het in 1820 aan het Rijk, toen onder zijn directeurschap alle officiële Nederlandse verzamelingen werden verenigd tot ’s Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden.

Door zijn uitgebreide relaties bracht hij dit museum tot bloei en bevorderde door de „Natuurkundige Commissie voor Nederlandsch-Indië” het onderzoek der O.Indische Archipel. Zelf gaf hij fraaie plaatwerken uit over vogels en zoogdieren.Bibl.: Cat. Syst. du Cabinet.... de G. J. T. (1807); Hist. nat. des Pigeons (i8o8-’i5); Manuel d’Ornithologie (1820-’40); Nouv. ree. d. pl. color. d'Oiseaux (1820-’39) ; Monogr. de Mammologie (1825-’39), enz.

Lit.: W. Vrolik, Levensberigt van C. J. T. (Kon. Akad. Versl., afd. Nat., gew. verg. 27 II 1858); vlg. Konst- en Letterbode 1858, p. 67.

< >