(pauselijke clausules) zijn geijkte formules, waardoor voorwaarden van geldigheid of van geoorloofd gebruik van de pauselijke rescripten bepaald worden of waaruit blijkt hoe de, bij deze rescripten verleende, gunsten moeten verstaan worden. De clausule Motu proprio beduidt dat het rescript geldt, zelfs indien de aanvrager in zijn verzoek iets verzwegen heeft of sommige onwaarheid heeft geschreven, tenzij nochtans er maar één enkel hoofdmotief aangevoerd werd en dit vals zou zijn.
De regel is, dat in de rescripten de algemene clausule verondersteld wordt „si preces veritate nitantur” (indien het verzoekschrift op de waarheid steunt). De uitdrukkelijk vermelde clausules in de rescripten bepalen voorwaarden van geldigheid indien zij ingeleid worden door de partikels „si, dummodo” (indien, op voorwaarde dat) of een andere van dezelfde betekenis. Wanneer een volle aflaat quotidiana, perpetua of ad tempus verleend wordt, betekent dit: op één dag in het jaar naar keuze. Zo is er nog een groot aantal andere clausules.PROF. DR W. ONCLIN
Lit.: Codex Iuris Canonici, cc. 40, 45, 921, 1054.