is een nieuwe scheidingsmethode, aangegeven door de botanicus Tswett, die berust op de verschillen in adsorptie van verschillende stoffen aan een adsorbens, waarvoor meestal aluminiumoxyde, maar ook kiezelzuur enz. worden gekozen. Een verticaal gestelde buis van onderen door een wattenprop afgesloten, wordt met aluminiumoxyde gevuld, dat op een speciale wijze wordt bereid.
Bovenin giet men dan een oplossing, die de te scheiden stoffen bevat. In de bovenste lagen zal vooral de sterkst adsorbeerbare stof worden vastgelegd, de minder adsorbeerbare geraken pas op verder gelegen plaatsen geadsorbeerd. Zijn nu de geadsorbeerde stoffen verschillend van kleur, dan zal ook de kolom verschillend gekleurde banden vertonen (chromatogram). Door nu nog hetzelfde of een ander oplosmiddel door de kolom te gieten, gelukt het de geadsorbeerde stoffen ieder in vrij scherp zich aftekenende gedeelten van de kolom geconcentreerd te krijgen (ontwikkelen).
Door nu de adsorptiekolom te verdelen en elk deel weer uit te wassen, zijn aldus de stoffen gescheiden. Bij ongekleurde stoffen kan men de scheiding soms toch zichtbaar maken, bijv. door specifieke kleurreacties of door verschillen in de fluorescentie in ultraviolet licht (ultrachromatogram). Vooral in de biochemie heeft deze methode een uitgebreide toepassing gevonden om nauwverwante stoffen te scheiden.In plaats van een kolom met poeder, wordt ook wel gebruik gemaakt van een reep filtreerpapier, waarin men een oplossing laat opzuigen en de stoffen tot verschillende hoogte worden opgevoerd (dit ziet men ook al met een inktvlek op vloeipapier). Door nu het papier een kwartslag te draaien en er een ander oplosmiddel in te laten opstijgen, kan men de mengsels nog verder uiteenhalen. Deze methode is bijv. toegepast om de talrijke aminozuren in een gehydroleerd eiwit aan te tonen. Deze op zichzelf ongekleurde verbindingen worden op het papier zichtbaar gemaakt, door daarop bepaalde reagentia te brengen, die kleurreacties teweegbrengen met deze stoffen.
De plaatsen op de papieren strook, zijn karakteristiek voor de verschillende aminozuren.
PROF. DR J. A. A.
KETELAAR
Lit.: Zechmeister en v. Cholnoky, Die chromatogr. Adsorptionsmethode, 2de dr. (Wien 1938, ook in het Eng.,New York); H. H.
Strain, Chromatographic Adsorption Analysis (New York 1945); T. I. Williams, An Introduction to Chromatography (London 1947).