Nederlands taalgeleerde (Voorburg 18 Oct. 1866 Lugano 12 Aug. 1951) werd reeds in 1892 hoogleraar in het Sanskrit en de vergelijkende taalwetenschap te Amsterdam; van 1899-1926 is hij te Leiden hoogleraar in de Germaanse talen geweest. Hij heeft belangrijke bijdragen geleverd tot de studie van de Indogermaanse talen, het Baskisch, de Eskimo- en de Indianentalen (vooral het Blackfoot). Hij heeft o.a. een hypothese over betrekkingen tussen de Eskimo-talen en het Indogermaans opgesteld.
Bibl.: Baskische Studiën (1891); Handb. d. Ind. klankleer in vergeh m. die der Indogerm. stamtaal (1894); Kurzgefasstes etymol. Wörterb. d. gotischen Sprache (1896; 2de dr. 1900); Kurzgefasstes etym. Wörterb. d. altindischen Sprache (1898-1899); Ontwerp van eene vergelijk, vormleer d. Eskimotalen (1907); Ontwerp v. e. vergelijk, vormleer van eenige Algonkin-tal en (1910); Grammatical Distinctions in Algonquian. demonstrated espec. from the Ojibway-Dialect (1909); Some General Aspects of Blackfoot Morphology (1914); English-Blackfoot-Vocabulary en Blackfoot-English Vocabulary (met R. H. van Gulik, 1930 en 1934); Infigeering op het gebied der Algonquin-talen (1930); Oer-Indogermaansch en Oer-Indogermanen (1935); Opmerkingen over het Eskimo-probleem (1936); Grammatische invloed van het Algonkisch op het Wiyot en het Yurok (Med. K. Ak. 1939); A Concise Blackfoot Grammar (Verh. K. Ak. 1938); Oude Aziatische contacten v. h. Eskimo (Med. K. Ak. 1941); Vorlateinische indogerm. Anklänge im Baskischen (Anthropos, i940-4i); Zu den Verwantschaftsverhältn. d. Baskischen (ibidem); De oudere lagen v. d. Baskischen woordenschat (Med. Kon. AJc. 1942); Ur- und Altindogerm. Anklänge im Wortschatz des Eskimo (Anthropos, 1942-45); Gestaafde en vermeende affiniteiten van het Baskisch (Med. K. Ak. 1946); La langue Basque et la linguistique générale (Lingua, 1948); Present General Trends in the Grouping of American Aboriginal Languages (ibidem).
Lit.: J. P. B. de Josselin de Jong, In Memoriam G. C. Uhlenbeck (Lingua 1952, blz. 243-269).
