Frans dichter en romancier (Villeneuve-sur-Lot 4 Aug. 1882 Parijs 28 Apr. 1930), schreef, als zoon van een talentvo dichter, met grote gemakkelijkheid van geest romans, waarvan wij hier willen noemen Les Caprices de Mouche (1910), Cassinou va-t-en-guerre (1917), Leur tout petit cœur (igi8), Le Pèlerin de Gascogne (1918). Verder schreef hij een aantal dierverhalen, die getuigen van een zeer fijne en minutieuze waarneming, de serie Bestiaire Sentimental: Vie de grillon (1920), la Chauve-souris (1922), Émile et les autres (1924), waarvoor hij bekroond werd met de Prix Fémina.
Verder publiceerde hij gedichten, terwijl hij tevens enige bundels in „langue d’oc” (Dis aup en Romitvage, Auch 1924) schreef. In zijn stijl en gewaagdheid van onderwerp is hij een navolger van Henri de Régnier.
