gnostisch wijsgeer, leerde volgens Irenaeüs, Adv. haer. (ed. Harvey) I, 21, dat de cosmos door een lagere godheid was geschapen, dat Jezus de zoon van Jozef was op wie bij de Doop de Christus was neergedaald.
Deze predikte de tot dusver onbekende Vader en verrichtte de wonderen, en verliet vóór het lijden het lichaam van Jezus. Tegen hem zou Johannes zijn evangelie hebben geschreven (Irenaeüs, Adv. haer. III, 11 : 1 w.). Zijn verhouding tot het Jodendom en het chiliasme is niet op te helderen. De Alogi beweerden zelfs, dat Cerinthus de auteur van de Openb. van Johannes zou zijn, maar dit hangt samen met hun afkeer van de logos-leer en hun verzet tegen de Montanisten.Lit.: Th. Zahn, Gesch. d. nt. Kanons I 220 w. en II 973 vv., 1021 v.