of Kolonelsdiep is de naam van het kanaal, dat op last van de Spaanse stadhouder Caspar de Robles ca 1574 ter verbinding van Leeuwarden en Groningen, werd gegraven. In Groningen maakte deze verbeterde vaart gebruik van het Hoendiep, de Gave en het Lettelberterdiep en vervolgens van een aaneenschakeling van vaarten noordelijk van Niekerk en Grootegast over de Oude Gaarkeuken lopende naar de oude Suurhuistervaart (waarvan het sedert vervallen gedeelte in de provincie Groningen nog wel Kolonelsdiep heet).
In de grietenij Achtkarspelen werd de Oude Vaart tot even ten N. van Stroobos gevolgd. Ook in Friesland werd voor een deel van bestaande wateren gebruik gemaakt. Bij Schuilenburg kwam het uit in het Bergumermeer, vanwaar Wijde Ee, Langemeer, Langdeel, Woudmansdiep en Tijnje de reeds bestaande verbinding met Leeuwarden vormden. In 1616 werd in Groningen deze vaart verbeterd en 1654-’57 werd het nog dienende vak Scheeftil—Stroobos gegraven.Tegenwoordig verstaat men onder het Kolonelsdiep het gedeelte Schuilenburg-Gerkesklooster; het verdere deel tot Groningen heet Hoendiep. Het kanaal, dat in verband met bruggen en sluizen slechts schepen van ten hoogste 200 ton laadvermogen toeliet, is sedert 1929 vergraven tot een doorgaande waterweg voor 1000 tons schepen (eventueel te vergroten voor 2000 tons schepen) van Groningen over Leeuwarden naar de voormalige Zuiderzee en van Fonejagt over Leeuwarden naar Harlingen, waarbij bij Stroobos en Kootstertille omleggingen werden gemaakt.
PROF. DR H. J. KEUNING
Lit.: J. Keuning, Frieslands hoofdwaterwegen in den loop der tijden (Tdschr. v. Econ. Geogr. 1941).