Duits opticus (Weimar 11 Sept. 1816 - Jena 3 Dec. 1888), stichtte in 1846 te Jena een fabriek van optische instrumenten, die zich door haar voortreffelijke microscopen spoedig een wereldnaam maakte. Nadat E.
Abbe in 1871 de eerste succesvolle berekeningen afgeleverd had, nam de onderneming door de gelukkige combinatie van theorie en practijk snel in om vang toe. Zo stelde Abbe o.m. een theorie op van de beeldvorming in de microscoop, en voerde het begrip numerieke apertuur in. In 1875 werden E. Abbe en in 1879 R. Zeiss, de oudste zoon van de oprichter, deelgenoten. In 1884 richtte Otto Schott een glasfabriek op, in samenwerking met Zeiss en Abbe.
In 1889 werd de onderneming met de glasfabriek aan de Carl-Zeiss-Stiftung overgedragen. Tot 1890 legde men zich bijna uitsluitend op de bouw van microscopen toe.Lit.: Auerbach, Das Zeiss-Werk und die Carl-Zeiss-Stiftung in Jena, 5de dr. (1925).