tandbederf (z caries) wordt gekenmerkt door het oplossen van de harde tandbestanddelen. De zichtbare verschijnselen zijn:
1. verkleuring van het glazuur;
2. ontkalking (decalcinatie);
3. verweking;
4. substantieverlies.
In het dentine is de uitbreiding van het tandbederf veel groter dan in het glazuur. De klassieke symptomen van ontsteking ontbreken bij de caries dentium; wel bestaat er acute en chronische caries. Naar gelang van de uitbreiding van het tandbederf onderscheidt men: caries superficialis, caries media en caries profunda.
Bij gezonde mensen doen zich, zowel in de mond als in het gehele spijsverteringskanaal, voortdurend rottingsprocessen voor. Spijsresten, die na de maaltijd in de mond achterblijven, worden afgebroken. De tanden en kiezen worden tegen de inwerking van deze afbraakproducten beschermd door een membraan (de cuticula dentis) en het gave glazuur. W.
D. Miller publiceerde in 1890 Die Mikroorganismen der Mundhöhle-, hierin propageerde hij zijn chemisch-parasitaire theorie over de cariesaetiologie. Hij toonde aan, dat de tandcaries veroorzaakt kan worden door zuren, ontstaan uit de afbraakproducten der koolhydraten. De in de mond voorkomende lactobacillen produceren enzymen; deze breken de koolhydraten af en vormen daarbij zuren.
Deze zuren — vnl. melkzuur — lossen tandglazuur op. Het aantal lactobacillen varieert zeer sterk bij verschillende mensen en enige complicerende factoren hebben bij het proces grote invloed. Ofschoon de lactobacillen slechts een kleine fractie van de mondflora vormen, is er toch een nauwe correlatie tussen de hoeveelheid lactobacillen en het aantal caviteiten. De overblijvende organische stof wordt door andere bacteriën opgelost.
Van later datum is de stelling, dat caries in het geheel geen zuurtrauma is, maar een infectie van het tandbeen door staphylococcus pyogenes aureus (Gottlieb).
Het defect — de porte d’entrée — kan ontstaan door een ontwikkelingsstoornis of een trauma. Zo vormen zich kleine gaatjes met karakteristieke zwarte, bruine of blauwachtige randen: de met rottingsbacteriën geïmpregneerde dode tandbestanddelen. Deze gaatjes worden dieper en dieper, de organische stof wordt aangetast; de tanden worden hol; de kroon breekt af en de caries dringt door tot in de pulpaholte. Meestal ontstaan nu hevige pijnen.
Er gaan echter ook tanden geheel verloren, zonder dat zij ooit pijn van betekenis veroorzaakten.
De behandeling van de tandcaries is al naar de uitbreiding verschillend. Is het defect niet uitgebreid en oppervlakkig, dan wordt het aangetaste gedeelte afgeslepen en gepolijst of behandeld met AgNO3. Zilvemitraat voorkomt caries en brengt caries tot stilstand, maar het tandelement verkleurt en wordt na enige toepassingen van dit geneesmiddel gitzwart. Is het tandbeen verweekt, dan moet de tand worden gevuld.
Men verwijdert zorgvuldig alle carieuze delen en vult de holte op met goud, een of andere zilveralliage (amalgaam) of cement, waarbij de uiterlijke vorm van het element volkomen hersteld wordt. Is de caries tot de pulpaholte doorgedrongen en de pulpa ziek, dan moet dit weefsel worden gedood en het wortelkanaal behandeld en gevuld. De tand behoort slechts te worden verwijderd, wanneer het niet meer mogelijk is, het element zo te herstellen, dat het weer kan functionneren. De toestand van de gebitten is tegenwoordig zo slecht, dat een kind van 15 jaar gemiddeld 7,5 defecten in het gebit heeft; er zijn lang niet genoeg tandartsen op de wereld om al deze carieuze elementen te vullen.
De oplossing van dit probleem zal gezocht moeten worden in de verhoging van de weerstand der tanden tegen de caries, ten einde het aantal caviteiten te verminderen.
Caries komt voor als beroepsziekte bij bakkers en bij allen, die werkzaam zijn in fabrieken van chocolade- en suikerwerken; ook huisdieren lijden aan caries dentium.
Vooral in de laatste tijd heeft fluor als beschermfactor tegen caries de aandacht getrokken. De aanwezigheid van fluor in de tandbestanddelen maakt de tand minder oplosbaar. Het toevoegen van fluor aan het drinkwater belooft resultaten van betekenis, hoewel dit procédé nog in het stadium van onderzoek verkeert.
Er zijn nu vier methoden in onderzoek, die het afnemen van de cariesfrequentie beogen:
1. Periodiek bestrijken van de doorgebroken tand met 2 pct natriumfluoride in gedestilleerd water. Deze vloeistof is niet schadelijk voor zachte weefsels, terwijl deze behandeling het aantal carieuze elementen met 40 pct zou verminderen.
2. Toevoegen van de juiste hoeveelheid fluor aan fluorarm drinkwater (1 deel fluor op 1 000 000 delen water).
3. Onttrekken van fluor aan drinkwater met een te hoog fluorgehalte. Een eenvoudige methode om water met een te hoog fluorgehalte van overtollig fluor te ontdoen is filtreren door beendermeel; tricalciumphosphaat neemt het overtollige fluor op.
4. Bestrijding van de enzymvorming in de mond.
RENÉ HAMER
Lit.: Uitvoerige lit.-opgave o.a. in Tschr. voor Tandheelkunde, 53ste Jrg. 1946; K. C. Winkler, Mottled Enamel, Fluor en Tandcaries; Ch. F.
L. Nord, De oorzaak der tandcaries; J. J. de Vries, Caries dentium uit zich allereerst door het optreden van lymph-infarcten.