(1, handel). Op de meeste termijnmarkten begint de handel met een call, d.w.z. dat een officiële functionaris van de beurs de markt opent door de verschillende maanden, op welke mag worden gehandeld, voor te lezen en daarbij de gelegenheid te geven bied- en laatprijzen te noemen en transacties tot stand te brengen.
De call is feitelijk verouderd en, hoewel op verschillende markten ook tijdens de beurstijd (bijv. na het bekend worden van ingrijpende berichten, zoals een event. nieuwe raming van de katoenoogst) en veelal bij het sluiten van de markt een call wordt gehouden, moet haar betekenis niet worden overschat. Te Amsterdam vond door de termijnhandel ook dagelijks een, meestal nominale, call plaats.(2, speculatie), is een premie-affaire en wel een haussepremie (zgn. „premie te leveren”). Het tegenovergestelde, de baissepremie („premie te ontvangen”) heet „put”, een dubbele premieaffaire wordt „straddle” genoemd.