Bloksberg (Mons Bructerus), de hoogste top van het Harzgebergte, in het oude graafschap Stolberg-Wernigerode, heeft een hoogte van 1142 m, d.i. ca 900 m boven de vlakte van Ilsenburg. Hij vormt het middelpunt van het Brockengebergte, dat een oppervlakte beslaat van ca 110 km2, heeft een koepelvorm, doch is aan de noordzijde steiler dan aan de zuidzijde en bestaat uit een granietmassa, die door de bovenliggende gesteenten is doorgebroken.
De Broeken is een echte regen- en windvanger, door zijn hoogte en zijn ligging aan de rand van het N.W. Duitse laagland. De krachtige winden verhinderen de boomgroei op zijn top. De Brockentop heeft een neerslag van 1700 mm, een gemiddelde jaartemperatuur van 2,2 gr.
G. en vormt een boomloze vlakte van ongeveer 2 km in omtrek, vanwaar men een prachtig vergezicht heeft. Het toeristenbezoek is sterk toegenomen sedert (1898) de Broekenspoorweg van Drei Annen uit omhoog voert tot de top.Behalve de Brockenbloem treft men er nog vele andere planten aan, zoals het IJslands mos (Cetraria islandica Ach.), ook wel Brockenmos genoemd, de Brockenmirt (Empetrum nigrum L.), de Linnaea borealis L., enz. In het zgn. „Sneeuwgat”, een diepe kloof, vindt men gedurende de zomer de planten van alle jaargetijden in bloei. Men teelt er alpenplanten, vanwege de universiteit van Göttingen.
In het Brockengebergte liggen enige hoogvenen (het ontstaan hiervan wordt begunstigd door de vele neerslag), waaruit turf gemaakt wordt, o.a. het Brockenfeld, op een hoogte van goo m gelegen, gedeeltelijk moerassig en verder met mos, heide en rotsblokken bedekt.
De Broeken was van oudsher het brandpunt van Duits volksgeloof, dat om heksen geconcentreerd was. Hier speelde zich in de nacht van 30 Apr.1 Mei, naar dat geloof, de heksensabbat af, zijnde de bruiloft van Wodan met de Walküren. In de latere kerstening nam de H. Walpurgis (Walburga) de plaats van de heidense godin Freya in; vandaar de Walpurgisnacht, die ook in Goethe’s Faust II voorkomt.
Lit.: Ed. Jacobs, Der Broeken in Gesch. und Sage (1878); Heyse, Zur Gesch. der Brockenreisen (5. Aufl. 1891, met opg. v. lit. over de Br.).
Broeken-spook.
Wanneer een waarnemer in mist of in een wolk gehuld is met een voldoend sterke lichtbron achter zich en een donkere achtergrond vóór zich, dan ziet hij zijn eigen schaduw in de mist geprojecteerd. Hij ziet deze schaduw daarom te duidelijker omdat vlak daaromheen, en vooral om de schaduw van zijn hoofd, de waterdruppeltjes het doorvallende licht in aanzienlijke mate terugverstrooien, zodat de mist (wolk) daar sterk schijnt op te lichten (de zgn. „glorie van de Broeken”, z aureool). Het verschijnsel ontleent zijn naam aan de bergtop waar het zo bijzonder indruk maakte, als de top en het dal in wolken of mist gehuld waren en de zon een grote donkere schaduw van de waarnemer daarin wierp. Men kan het verschijnsel echter ook aanschouwen als men bijv. bij dichte mist ’s avonds door het raam naar buiten kijkt met een sterke lamp achter zich, of in het donker op de weg gedurende korte tijd van achter beschenen wordt door de felle koplampen van een achterop rijdende auto.