komt in het Duits voor in de betekenis „opschepper, pochhans”. Het woord is oorspronkelijk de eigennaam van een pocher en komt voor het eerst voor in een in 1710 uitgegeven, satirisch gedicht Cartell (= uitdaging) des Bramarbas an Don Quixote, waarvan de schrijver onbekend is.
In zijn Duitse vertaling van Holberg’s blijspel Jacob von Tyboe eller den stortalende soldat (= Jacob van Tyboe of de pocherige soldaat) verving Gottsclied de naam Jacob von Tyboe door Bramarbas en sindsdien wordt dit woord in de betekenis „pochhans” gebruikt.DR B. VAN DEN BERG
Lit.: Georg Büchmann, Geflügelte Worte (Berlin 1926); H. Paul, Deutsches Wörterbuch (Halle 1921); A. Pinloche, Etymologisches Wörterbuch d. deutschen Sprache (Leipzig 1922).