Neolatijns dichter (16de eeuw), zoon van de Heer van Manilly en Falais, bastaard van Philips de Goede, studeerde te Leuven en verkeerde aan het hof te Brussel. Zijn gedichten (ten tijde van Valerius Andreas in manuscript bewaard te Rijsel) werden pas in de 19de eeuw te Hamburg teruggevonden en door F.
L. Hoffmann in 1861 gepubliceerd; zij bevatten o.m.: Epistola congratulatoria ad Ser. principem Hispaniae Philippum, qua anni unius fere iter ipsius obiter continetur (over de reis van 1548); Senarii proverbiales ex poetis graecis collectis et in latinum idioma traducti; Auraca Pytagorae Carmina.Lit.: Biog. Nat. d. Belg. II, 846; Bull, du Biblioph. belge 17 (1861) en 21 (1865).
