Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boudoir

betekenis & definitie

Fr. eigenlijk „pruilvertrek”, is sinds de 18de eeuw een klein, coquet gemeubeld vertrekje, waar de vrouw des huizes zich kan terugtrekken, hetzij om alleen te zijn, hetzij om zeer intieme vriendinnen te ontvangen. „Boudoirsuccessen” heeft de man, die zich in de gunst der vrouwen, met name gehuwde, mag verheugen. De middeleeuwen kenden als voorloopster van het boudoir de bidkapel; in de 16de eeuw had men kleine „cabinets” naast de slaapkamer der prinses of kasteelvrouwe, maar het ernstig karakter van de decoratie en de religieuze aard van het meubilair veroorloven nog niet van „boudoir” te spreken.

In de 17de eeuw wemelt het aan het hof te Versailles van „cabinets”, voor boeken, medailles, pruiken enz.; maar nog geen zweem van een „boudoir”. Dit is zonder twijfel een uitvinding der 18de eeuw. Eerst echter onder Lodewijk XVI, en niet reeds onder het Regentschap, begint het boudoir zijn gevaarlijke reputatie te krijgen: Marie-Antoinette droeg de sleutel van haar boudoir in het paleis te Fontainebleau voorzichtigheidshalve steeds bij zich; dames van haar hof, als de prinses de Lamballe en mlle Duthé, hielden er zeer weelderig en suggestief ingerichte boudoirs op na. In de 19de eeuw verliest het boudoir allengs zijn frivool karakter weer, het wordt veeleer een kleine salon, steeds schaarser voorkomend trouwens in onze dagen, en veel decenter dan zijn oorsprong deed verwachten.

< >