(Rock, bij Alpwick, 14 Juni 1848 - Londen 8 Febr. 1923), is met Bradley een van de belangrijkste vertegenwoordigers der Engelse filosofie van de 19de eeuw. Hij bewoog zich op het gebied van vele onderdelen der filosofie.
In zijn logica legde hij de nadruk op het begrip van het geheel en de onderlinge samenhang. Bosanquet staat onder de invloed van Hegel, o.a. in zijn aesthetica. Ook in zijn staatsleer: de enkelingen worden door het deelhebben aan de algemene wil tot echte leden van de gemeenschap. De verwerkelijking hiervan is het doel van de staat, die echter veelal volstaan kan met het opruimen van beletselen daarvan. Volgens Bosanquet’s metafysica is het Absolute de enige werkelijkheid, het enige werkelijke individu, waartegenover de eindige individuen slechts een afgeleide werkelijkheid bezitten.Bibl.: Knowledge and reality (1885); Logic (1888); A history of aesthetics (1892); The essentials of logic (1895); Psychology of the moral self (1897); The philosophical theory of the state (1899); The principle of individuality and value (1912); The value and destiny of the individual (1913); The distinction between mind and its objects (1913); Social and international ideals (1917); Some suggestions in ethics (1918); What religion is (1920); Meeting of extremes in contemporary philosophy (1920); Three chapters on the nature of mind (1923); Life and philosophy (1924, in: Contemp. Brit. Philos.); Science and philosophy, and other essays (1927).
Lit.: H. Bosanquet, B. B. (London 1924); B. Pfannenstill, B. B.’s philosophy of the state. Diss. Lund (1936).