is de naam van een zeer gevoelig instrument om warmtestraling aan te tonen en te meten. Hierbij worden de warmtestralen opgevangen door een draadvormige geleider, die als vierde tak geschakeld is in een brug van Wheatstone (zie electrische weerstand).
Door de verwarming stijgt de weerstand van de geleider, zodat de galvanometer een uitwijking vertoont. Bij een door Angström vervaardigde bolometer werd een uitwijking van één schaaldeel veroorzaakt door een warmtetoevoer van 0,00003 calorie per minuut, terwijl de meting binnen 5 sec. kon worden verricht. Bij de bolometer van Lummer en Kurlbaum diende als geleider een rooster van platinadraad van 0,001 mm dikte. Het gelukte Langley (1886) met behulp van een bolometer aan te tonen, dat in het infrarode deel van het spectrum tal van Fraunhoferse lijnen voorkomen. De bolometers zijn in later tijd zeer verbeterd door de Nederlandse natuurkundige, prof. Moll te Utrecht.