Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bolkestein, hendrik

betekenis & definitie

Nederlands classicus (Amsterdam 18 Dec. 1877 - Utrecht 24 Juli 1942), was leraar te ’s-Gravenhage van 1907-1915 en werd in laatstgenoemd jaar hoogleraar in de Oude Geschiedenis te Utrecht (1915-1942). Zijn werk wordt gekenmerkt door een dubbel streven: ten eerste om de economisch-sociale achtergrond der antieke cultuur in het licht te stellen, ten tweede om aan te tonen, hoe sterk het ethische besef der Ouden hun denken en doen heeft beïnvloed.

De wijze waarop hij deze aspecten van het leven der Grieken (ten dele ook der Romeinen) heeft beschreven, stempelt hem tot een der beste cultuurhistorici die Nederland heeft gekend. Zijn verdiensten worden duidelijk uiteengezet in de necrologie die van de hand van zijn opvolger te Utrecht, prof. dr J. H. Thiel, is verschenen in het Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1942-’43, blz. 185 v.Bibl.: De colonatu romano ejusque origine, diss. Amsterdam (1906); Het economische leven in Griekenlands bloeitijd (1924); Theophrastos Charakter der Deisidaimonia als religionsgeschichtliche Urkunde (1929); Sociale politiek en sociale opstandigheid in de Oudheid (1934); ten slotte zijn voornaamste geschrift, waarin hij pionierswerk heeft verricht, nl. Wohltätigkeit und Armenpflege im vorchristlichen Altertum (Utrecht 1939). De Godsdienst in het leven der Grieken gedurende hun bloeitijd (posthuum uitg. te Haarlem in 1947).

Lit.: J. H. Thiel, in Jaarb. d. Ned. Akad. v. Wetensch. (1942-

1943).

< >