Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bladsierplanten

betekenis & definitie

noemt men sierplanten, die om de fraaie bladeren gekweekt worden en minder om de bloemen. Men heeft ze in kamers en serres, maar ook in tuinen en parken en in de warme kassen der buitenplaatsen.

Wat de eerstbedoelde groep betreft, denke men aan planten als de Aspidistra elatior met haar onaanzienlijke bloemen, de Begonia Rex en andere Begoniasoorten met fraaie bladeren, de kamer-Ficus, Ficus elastica, de vingerplant, Aralia japonica, de Monstera deliciosa met haar doorboorde bladeren, de merkwaardige Sansevieria’s, voorts aan de kamerpalmen als Kentia, Phoenix enz., en de binnenshuis gekweekte varens, waarvan vooral de hertshoornvaren of Platycerium genoemd mag worden. In tuinen en parken vallen op de Ricinus communis, die eenjarig is, verder overblijvende soorten als de zware Gunnera scabra, de Acanthus, waarvan het blad de oude Grieken reeds als motief diende, de Funkia’s, veelal ook bont gekweekt, ten slotte de Bambusa’s en de bananensoort Musa Ensete, die echter des winters naar binnen moet. In de warme kassen van buitenplaatsen en botanische tuinen is het aantal bladsierplanten natuurlijk legio; bijzondere vermelding verdienen de Dracaena’s, de fraaie Aralia elegantissima, en verder de Caladiums en Crotons, die ook in tropische tuinen zozeer de aandacht trekken.

< >