of Thysanoptera, hetgeen eigenlijk franjevleugeligen betekent, vormen een orde van zeer kleine insecten (0,5-4 mm), die gekenmerkt zijn door het bezit van uitstulpbare hechtblaasjes aan de uiteinden der poten, zeer afwijkende stekende monddelen en twee paar smalle, van lange franjeharen voorziene vleugels. Ook komen soorten met rudimentaire of ontbrekende vleugels voor, terwijl bij weer andere gevleugelde individuen naast ongevleugelde voorkomen.
De gedaanteverwisseling is een onvolledige, die echter sterk in de richting van een volledige gaat (zie insecten). Deze dieren, in de practijk thripsen genoemd, leven van plantensappen, zij komen derhalve voor, hetzij op levende hogere planten, vooral in de bloemen, hetzij tussen afgevallen blad e.d., waar zij de aldaar groeiende schimmels en algen uitzuigen. Schadelijk zijn vooral op granen, bonen, vlas, uien en kasplanten voorkomende soorten. Hinderlijk zijn de volwassen dieren wanneer zij als onweersbeestjes enorme vluchten vormen.DR G. BARENDRECHT
Lit.: H. Blunck, Thysanopteren in: Sorauer, Handb. d. Pflanzenkrankh. Bd IV (Berlin 1925); R. van Eecke, Thysanoptera in: Fauna v. Nederl. Afl. V (Leiden 1931).
