Duits dichter en novellist (Bazel 13 Aug. 1867 - Starnberg 4 Aug. 1938), zoon van de beroemde jurist Karl Binding, studeerde in de rechten en in de natuurwetenschappen. Hij vond pas laat zijn bestemming als dichter.
Als lyricus en als schrijver van uiterst fijngevoelde novellen behoort hij tot de grote figuren van de moderne Duitse letterkunde. Zijn latere werk geeft in hoofdzaak weer, wat hij beleefde in Wereldoorlog I, waaraan hij als cavalerie-officier deel nam. In sportkringen gold hij voor een der beste ruiters van Europa.Bibl.: Legenden der Zeit (1909); Die Geige (1911); Keuschheitslegende (1913); Stolz und Trauer (1921); Unsterblichkeit (1921); Aus dem Kriege (1925); Erlebtes Leben (1927); Reitvorschrift für eine Geliebte (1927); Moselfahrt aus Liebeskummer (1932); Spiegelgespräche (1933); Antwort eines Deutschen an die Welt (1933); Wir fordern Rheims zur Übergabe auf (1935); Gesammeltes Werk (5 dln, 1928-1937); Die Gedichte (1937); Dies war das Mass (oorlogsdagboeken, -gedichten en -novellen, 1939); Di Perle (1938); Ad se ipsum (1940).
Lit.: T. Stenner, R. G. B. (1938); A. Mayer, Der Göttergleiche (1939); H. Miliotat, R.
G. B.’s erzählerisches Werk (1939).
