is een term, die in de geneeskunde wordt gebruikt voor het verschijnsel, dat vaste lichaamsdelen, die in een wekere omgeving liggen, bij het uitoefenen van een lichte stoot met de hand uitwijken en onmiddellijk daarna terugveren. Het verschijnsel doet zich o.a. voor bij een nier, die door ongewone ligging of doordat zij vergroot is, kan worden gevoeld (ballottement rénal).
Andere voorbeelden zijn: de schedel van het kind, die in de latere maanden der zwangerschap in de baarmoederholte ballotteert boven de bekkeningang van de moeder en het ballotteren van de knieschijf bij de ophoping van vocht in het kniegewricht.