(1) of Aserbeidjan (Azerbajdzjan) is een landschap in het N.W. van Iran (Perzië), (ten O. van Armenië en het Perzische aandeel daarvan ten dele omvattend) en verder ook in de laagvlakte van de beneden-Koera (Moeghansteppe) in Transkaukasië. In het gemiddeld 1500 m hoge hoogland zijn weinig hoogvlakten, doch wel vele en hoge bergketens en toppen: de Sehend (3596 m), de Sawelan (4813 m).
Het jonge plooiingsgebergte bestaat voor een groot deel uit tertiaire sedimentgesteenten en jong-eruptieve gesteenten. Er zijn vele minerale bronnen en — vooral in het N. — veel nafta- en aardgasbronnen. Uit het water der minerale bronnen zet zich bij afkoeling een kalkstof (calciet) af, vooral bij Sjiramin, nabij het midden van de oostelijke oever van het Oermiameer, waar omstreeks 37 minerale bronnen met een temperatuur van 17 gr. C. aan de voet van hoge rotsen ontspringen. Dit zgn. Tebrismarmer is een prachtig gesteente; dunne schijven van deze steensoort zijn zelfs doorschijnend en worden o.a. als vensterglas gebruikt. Men vindt er verder zilver, koper en ijzer, alsmede steenkolen (bij Tebris). Van de rivieren moeten genoemd worden de Koera met de Aras en de Kisil-Oesen.Het klimaat is, al naar gelang van de hoogte, zeer verschillend. Men heeft er lange en gestrenge winters in het gebergte, een aangename koelte aan zijn lagere hellingen en gloeiend warme zomers in de ruim 1200-1500 m hoog gelegen dalen (z Armenië, klimaat). Bakoe heeft gemiddeld 14,4 gr. C. (Juli 26 gr., Jan. 3,4 gr. C., met 240 mm regen). De inwoners behoren in het W. tot de Koerden en zijn in het N. van Turkse oorsprong.
Het Azerbeidsjans is een Zuidturks dialect. Daarnaast komen Armenisch, Perzisch en Russisch voor.
In de Oudheid was Azerbeidsjan het N.W. gedeelte van Medië en werd sedert de tijd van Alexander den Grote onder de naam Atropatene van Groot-Medië gescheiden. Onder de Arsacieden van Groot-Armenië behoorde het gedeeltelijk tot de provincie Wasboeragan (149 v. Chr. - 428 n. Chr.), waarna het met Armenië onder het beheer kwam der Sassanieden. In de 7de eeuw moest het land zich onderwerpen aan de Arabieren. Later (1150) verviel het aan de Pelewanieden, die, na de aftocht der Mongolen van Dsjengis-khan (1221), door Dsjelal-ed-din werden verjaagd.
Daarop werd het in 1256 door Hoelagoe bij het Mongolenrijk van Iran gevoegd. In de jaren 1386-1405 gehoorzaamde het aan Timoer, daarop aan de Toerkmenen en in de 16de en 17de eeuw had het veel te lijden van de Turken. Als grensgewest en als stadhouderschap van den Perzischen troonopvolger was Azerbeidsjan steeds een belangrijke provincie, maar ook steeds betrokken in de oorlogen tegen de Turken en de Russen. Daar deze laatsten hun grenzen tot aan de Aras hebben uitgebreid, is het gewicht van Azerbeidsjan, als tussen Iran en Europa gelegen, aanmerkelijk toegenomen. In 1920 poogde de Semietisch-Mohammedaanse bevolking onder Enverpasja het noordelijke (Russische) deel te bevrijden en tot een zelfstandige staat te maken, echter tevergeefs. De Russen bezetten al spoedig de petroleumstad Bakoe.
(2) socialistische Sovjet-republiek, welke zich uitstrekt aan beide zijden van het beneden-Koera-dal, in het Z. tot de Perzische grens, in het W. tot aan de Sovjet-staat Armenië en in het N. tot over de oostpunt van de Kaukasus (hoogste top: Basardjoesa, 4480 m), zodat de hoofdstad Bakoe (Baku) tegen het schiereiland Apsjeron juist in het midden van de Kaspische-Zeekust gelegen is. De staat heeft op 85 968 km2 (1939) 3 375 000 inw., waarvan 60 pct Azerbeidsjanse Turken (Turk-tataren), 10,5 pct Russen, 7,6 pct Armeniërs en 3,7 pct Talysjen. Twee gedeelten van het land zijn weer autonoom, nl. de republiek Nachitsjewan in het Z.W. en het autonome gebied der Bergkarabachen in het N.W. De belangrijkste producten van het land zijn wol, schapen, kamelen, graan en peulvruchten, rijst, katoen (in de Moegansteppe), tabak, vruchten, vis (kaviaar), in de laatste tijd rijst, en in het bijzonder petroleum (z Bakoe). Voorts koper en zout, tapijtfabricage als huisindustrie. De belangrijkste steden zijn Bakoe (900 000 inw.), Gandsja, Nachitsjewan en Noesja (Noecha).
Aan de Kaspische-Zeekust ligt in het Z. de haven Lenkoran. Een deel van de Bakoe-olie wordt per trein naar het N. getransporteerd, een ander deel gaat door de pijpleiding naar Batoem en wordt van daar verscheept.
De bewoners van de Sovjet-republiek Azerbeidsjan zijn voor het grootste deel Mohammedanen, ofschoon er bij hen nog allerlei sporen zijn te vinden van de oude primitieve godsdienst.
Nog een honderd jaar geleden vond men in deze streken vuuraanbidders, die in de tempel Surakhani, bij Bakoe, aan den vuurgod offerden.
Lit.: Adil Khan Ziatkhan, Aperçu sur l’Histoire, la Littérature et la Politique de l’Azerbaïdjan (Bakou 1919) ; H. J. Buxton, Transcaucasia (London 1926); M. L. Slonim, Les onze Républiques Soviétiques (Paris 1937).
(3) is de N.W. provincie van Iran (Perzië), een hoog bergland, waarvan de toppen bijna het gehele jaar met sneeuw zijn bedekt. Hieronder valt ook het Perzische aandeel in Armenië. Onder de delfstoffen nemen de kolen bij Tebris een belangrijke plaats in. Niet ver van de Russische grens liggen in Noord-Iran uitgestrekte olievelden, in zekere mate een voortzetting van die van Bakoe, maar nog niet voldoende onderzocht. Het klimaat vertoont aan noord- en zuidzijde der gebergten en door de grote hoogteverschillen, scherpe tegenstellingen. Dit gebied behoort tot de nijverste landschappen van Perzië.
Er worden in de dalen granen verbouwd en vruchten geteeld; tegen de gebergten in de hoogdalen beoefent men schapen- en andere veeteelt, in de steden industrie, vooral tapijtweverij. En doordat het een belangrijk doorgangsgebied is, neemt ook de handel een plaats van betekenis in. Uitgevoerd worden rozijnen, schapevellen, tapijten. Ingevoerd worden weefstoffen en suiker. De belangrijkste steden zijn de hoofdstad Tebris, Oermia (Urmia), Choi, Ardebil, Astara (haven aan de Kaspische Zee), Maragda, Marend. In deze provincie Azerbeidsjan wonen totaal ruim 2 millioen mensen (Armeniërs, Turk-tataren, Koerden en Perzen).
De provincie Azerbeidsjan was in de laatste jaren van Wereldoorlog II bij onderling accoord tussen de Geallieerden, ter bescherming van hun verbindingslijnen door Iran, door Russische strijdkrachten bezet. Na Duitslands ineenstorting werd dit gebied een pion in de strijd tussen de Sovjet Unie enerzijds, de V.S. en Engeland anderzijds, om redenen van strategische en economische aard.
Het geschil nam zelfs zulke verhoudingen aan, dat Iran zich genoodzaakt zag de aangelegenheid voor het forum der Verenigde Naties te brengen. In Sept. 1945 ontstond in Azerbeidsjan een beweging, die zeer grote zelfstandigheid voor de provincie eiste. Op 13 Juni 1946 deed de regering te Teheran verregaande concessies, maar in Dec. d.a.v. werd, na het weder bezetten van dit gebied door regeringstroepen, het gezag van de centrale overheid te Teheran hersteld. De Soyjet-Unie, in haar streven naar aardolieconcessies, blijft evenwel druk uitoefenen, zoals nog haar nota van 15 Sept. 1947 bewijst, waarin werd getracht, met uitschakeling van het Iraanse parlement, de landsregering alsnog te bewegen de gevraagde concessies toe te staan.
H. A. BOMER.