Nederlands letterkundige (Utrecht 14 Febr. 1866 - Barendrecht 12 Febr. 1894), was volksonderwijzer en debuteerde jong met enige schetsen o.a. in De Gids en De Amsterdammer, tot Kloos hem aanzocht voor De Nieuwe Gids, waarin hij, aanvankelijk onder het pseud. Willem van Oevere, debuteerde met enige hoofdstukken van de roman Martha de Bruin (1889).
Dit werk, dat getuigt van talent, behoort tot de vroegste naturalistische romans in Nederland en was bedoeld als eerste van een reeks in 10 dln onder de titel Van alle tijden. Posthuum verscheen nog een novellenbundel, Een nest menschen (1895, met een inl. van P. Tideman), die het vroegste werk van de auteur bevatte.Lit.: J oh. de Meester, A. P. v. G. en de epiek (in Taal en Letteren 1898); H. Gerversman, A. P. v. G. (in De Nieuwe Gids 1925 II); Idem, Inleiding bij de herdr. van Martha de Bruin (1936).