was van ± 450 v. Chr. tot in de 9de eeuw n.
Chr. de hoofdstad van het eiland Ceylon en de hoofdzetel van het Boeddhisme. Het lag in de tegenwoordige noordelijke Centraalprovincie, aan de bovenloop van de Aripo. Ca 1200 verwoest, is het thans nog slechts een stad van grootse ruïnen, die meer en meer door de van regeringswege plaats hebbende opgravingen worden blootgelegd. De uit 1600 granieten zuilen bestaande overblijfselen der fundamenten van een klooster met negen verdiepingen uit de vroegste bloeitijd van het Boeddhisme geven een denkbeeld van de reusachtige gebouwen uit die tijd. Een buitengewoon aantrekkingspunt voor Boeddhistische bedevaartgangers vormt nog tegenwoordig de heilige Bo-boom, die volgens de traditie reeds in 288 v. Chr. zou zijn geplant.H. VAN LOOY
Lit.: Cave, The ruined cities of Ceylon (Colombo 1897); J. G. Smitier, Architectural remains Anurādhapura (London 1894); Archaeological Survey of Ceylon, Annual report.
