Jezuïet (Valladolid 1589-4 Juli 1668), trad in 1604 in de orde. Hij heeft zich bekend gemaakt als prediker, biechtvader en theologisch schrijver, o.a. van: Liber theologiae moralis (1644) en: Universae theologiae moralis receptiores sententiae (7 dln, 1652-1663).
Het laatste boek bood aan Pascal de stof voor zijn Lettres à un Provincial, waarin hij de zgn. lakse Jezuïetenmoraal aanviel. Ook de parlementen van Toulouse, Parijs en Bordeaux verzetten zich er tegen en lieten dit boek en andere werken van Jezuïeten verbranden. Men sprak zelfs van „escobarder” en „escobarderie”, waaronder men verstond het zich bedienen van „casuïstische” kunstgrepen. Escobar leefde persoonlijk zeer streng. Hij is soms onnauwkeurig in zijn citaten en bewijsvoeringen en stelt zich dikwijls tevreden met uitwendige waarschijnlijkheidsgronden. Van zijn geschriften verdient vermelding: Vetus ac Novum Testamentum literalibus et moralibus commentariis illustratum (8 dln, 1652-1668).Lit.: K. Weiss, P. A. de E. y M. als Moraltheologe (2de dr., Freiburg i. Br. 1911); A. Grazier, Blaise Pascal et A. E. (Paris 1912); T. Wyzema, Le père E. et les Lettres provenciales, in: Revue de deux mondes, Mrt 1912; Dict. Theol. Cath. V (1924), 520 vlg.; De Backer-Sommervogel, III (1892), 436 vlg.; B. Duhr, Jesuiten-Fabeln (41904).