of Antigoa is een eiland, tot de Kleine Antillen behorend. Het werd in 1493 door Columbus ontdekt en in 1632 door de Engelsen bezet; het maakt thans deel uit van het gouvernement van de Eilanden boven de Wind (Leeward Islands).
Antigua ligt ten Z. van Barbados onder 17o N.Br. en 61° 57' W.L. v. Gr., is 45 km lang, 22 km breed en 251 km2 groot. In het zuidelijk deel van het eiland verheffen zich de met bos bedekte Sheekerleys-bergen met de Bogies Hill (405 m). Zij bestaan uit groensteen en porfier; het noordelijk deel van het eiland is uit tertiaire kalkstenen en mergels opgebouwd. Er zijn geen waterstromen of zoetwaterbronnen; daarom verzamelt men het regenwater in bakken. Het klimaat is warm, hoewel enigszins door de passaatwinden getemperd.
De havens van Johnstown, Parham en Falmouth of English Harbour geven toegang tot het eiland, dat 41 024 inw. (1943) telt, van wie ongeveer 2000 blanken. Het eiland is goed bebouwd; de voornaamste agrarische producten zijn suikerriet, katoen, koffie, cassave, yams, zuidvruchten, tabak, indigo en gember. Het belangrijkst is er de suikercultuur; suiker en rum worden in grote hoeveelheid, ananas en katoen minder uitgevoerd en zijn een bron van welvaart. Totale uitvoer £ 343 255, totale invoer £ 464 592 (1943). De hoofdstad is St. John of Johnstown aan de N.W.-kust met een goede haven en ongeveer 10 000 inw., zetel van den gouverneur-generaal.
Aan de zuidkust ligt Falmouth of English Harbour, een der beste havens van West-Indië. Luchtlijnen verbinden het eiland met Miami (V.S.), Trinidad en Portorico. In Nov. 1940 werd nabij Parham Harbour terrein afgestaan aan de V.S. ter vestiging van een militair steunpunt. DRS H. A. BOMER.