Italiaans schrijver (Civitanova, prov. Ancona, 19 Juli 1507 - Rome 17 Nov. 1566), stond lang in dienst van de Gaddi’s en de Famese’s en heeft vooral faam verworven met zijn vertaling van de Aeneis (Eneide) (1563-’66, uitg. 1581) en met zijn brieven (Lettere familiarï), welke laatste echter, onder een elegante stijl, vaak lage gevoelens verraden.
Zijn gedichten, Rime (uitg. 1569), Canzoni (1553) en sonnetten munten uit door fijne versificatie; hij is vooral een der beste hanteerders van het verso sciolto of rijmloze vers. Men heeft voorts van hem een interessant blijspel Gli Straccioni (1582) en twee burleskes, één, La Ficheide (1539) tot lof van de vijgen, en één ter ere van de grote neus van Leone Ancona, president der Accademia della Virtue; zijn prozawerken bevatten vertalingen van Aristoteles, Cyprianus en Gregorius van Nazianze. Berucht is Garo’s strijd met de dichter Castelvetro, die in 1553 een gedicht van hem had gecritiseerd; hij antwoordde daarop met een woedende Apologia dell’Accademia dei Banchi (1558) en enige beledigende sonnetten; bovendien gaf hij zijn tegenstander bij het H. Officie aan als vertaler van Melanchthon.
Sinds 1563 woonde Garo op zijn landgoed bij Frascati.MR H. VAN DEN BERGH
Bibl.: Bijna alle werken van C. zijn eerst na zijn dood uitgegeven, en verzameld gepubliceerd in de Classici italiani, dln 74-81 (Milano I8O7-I2) en in Scrittori d’Italia, dl 41 (1912).
Lit.: M. Sterzi, Studi sulla vita e sulle opere di A. C., in Atti. . . d. Deput. di studi patrii per le Marche, n.s. dl V (1909), VI (1910-11); V.
Cian, inl. t. d. Scritti di A. C., uitgeg. d. E.
Spadolini (Milano 1912); F. Sarri, A. C. (Milano 1934).