Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ANJELIER

betekenis & definitie

of Anjer, Dianthus, is een plantengeslacht, dat behoort tot de familie Caryophyllacecën, welke bestaat uit kruidachtige planten. Het geslacht is gekenmerkt door grote, fraai gekleurde bloemen.

Tot de bekendste behoren: D. sinensis of Chinese anjer (eenjarige plant); D. superbus of prachtanjer; D. arenarius of zandanjer; D. plumarius of grasanjer; D. deltoïdes of heideanjer, die veel in rotstuinen, stapelmuren en tegelpaden wordt toegepast; D. Caryophyllus of tuinanjer; D. armeria of ruige anjer; D. barbatus of Duizendschoon, die tweejarig is, in Juni buiten wordt gezaaid en in October uitgeplant. De D. Carthusianorum of Karthuizer anjer en D. arenarius komen vrijwel alleen in het wild voor.Aanbevelenswaardig voor rotstuinen zijn: D. glaucus (= caesius) met blauwgrijze blaadjes; D. microlepis (vormt blauwgroene zoden, 15 cm hoog, bloem purperrose); D. Knappii (grijsgroen blad en zwavelgele bloem); D.neglectus (10 cm hoog, karmij nrode bloem; de variëteit grandiflorus is de mooiste); D. callizonus (15 cm hoog, roserode bloem met donker hart).

Anjers houden van een kleiachtige grond; zij mogen niet met verse mest bemest worden. Vermenigvuldiging geschiedt door scheuren, stekken, afleggen en zaaien.

Tot de Dianthus Caryophyllus behoren o.a. de tweejarige tuinanjers Roem van Zuidwijk (rosé); Grenadin; vroegbloeiende Weense dwerganjer; zij worden half Mei onder glas gezaaid en eind Juni uitgeplant. Verder de Chabaud-anjer en de bekende Amerikaanse anjer. De Chabaud-anjer is een verbetering van de gewone tuinanjer. Zij wordt ook wel in bakken en koude kassen gekweekt als snijbloem. Zeer belangrijk zijn de Amerikaanse anjers, welke in een groot aantal variëteiten in kassen gekweekt worden; de witte worden veel in bruidsbouquetten verwerkt. Men verkrijgt een alleenstaande bloem aan het eind van een dunne steel door alle lagere knoppen uit te breken. Ofschoon de plant meerjarig is, wordt ze meestal maar drie jaar achtereen in de kas aangehouden.

Het gewas, dat meer dan 1 m hoog kan worden, moet op bepaalde hoogten ondersteund worden. Daartoe wordt katoendraad kruiselings over de bedden gespannen. De Amerikaanse anjer wordt door middel van stek vermenigvuldigd. Hierbij kan de schimmel Phialophora cinerescens de plant uit de grond aantasten; deze ziekte is niet direct te bestrijden. Verder kan het gewas ernstig aangetast worden door spint, thrips en roest. Door goede cultuurzorgen zijn deze te bestrijden of te voorkomen.

De teelt heeft gewoonlijk plaats in de volle grond in de kas. De teelt op tabletten vlak boven de grond begint zich te ontwikkelen. Het voordeel van deze laatste methode is, dat men steeds verse grond kan nemen, welke vrij is van ziektekiemen. Ook is de grond hierbij beter te verwarmen, waardoor de aanvoer van anjers in de winter zekerder is.

Als snijbloem neemt de anjer de tweede plaats in. In normale jaren wordt de productie op ongeveer 70 000 000 stuks geschat. Het grote teeltcentrum is Aalsmeer. In 1940 bedroeg de oppervlakte met anjers beplant 42 ha, waarvan 33 ha te Aalsmeer.

< >