Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Andries Anton VERDENIUS

betekenis & definitie

Nederlands taalkundige (Drachten 7 Mrt 1876-Arnhem 18 Oct. 1950), opgeleid voor onderwijzer, studeerde Nederlandse letteren te Amsterdam, waar hij werkzaam was tot 1904 bij het lager onderwijs, daarna bij het middelbaar, totdat hij in 1933 hoogleraar werd aan de Amsterdamse universiteit. Van de taal der I7de-eeuwse kluchten en blijspelen was hij een uitnemend kenner.

Verder heeft hij medegewerkt aan de standaarduitgave van Vondel’s werken, en I7de-eeuwse drama’s afzonderlijk uitgegeven.Bibl.: Jacob van Maerlant’s Heimelijkheid der Heimelijkheden, diss. (1917); Bredero’s dialectkunst als Hollandse reactie tegen Zuidnederlandse taalhegemonie (inaugurele rede, 1933); uitg. van Vondel’s Faëton (1939) en, met A. Zijderveld, van Hooft’s Granida (1940); in De Werken van Vondel, met J. D. Meerwaldt: Vergiliusvertalingen (i932-’34)» Koning Edipus (1935), Ifigenie in Tauren, Feniciaensche, Herkules in Trachin (1937); In de Nederlandse taaltuin (1943, populair); Studies over Zeventiende eeuws (1946, met bibl.).

Lit.: A. Zijderveld, Levensbericht van A. A. V. in Jaarb. Mij d. Ned. Lett. 1950-1951 (1952), 201-203.

< >