familie van tweezaadlobbige kruiden en heesters met meestal kruiswijs geplaatste bladeren zonder steunblaadjes en met talrijke tot, gewoonlijk samengestelde, aren of pluimen saamgevoegde kleine bloemen, omgeven door twee of drie meestal gekleurde steelblaadjes. De bloemen zijn „onvolkomen”, d.w.z. zij hebben een niet in kelk en bloemkroon gescheiden bloemdek, dat, in tegenstelling met wat men bij verwante families vindt, niet groen en kruidachtig, maar vlezig, droog en vaak gekleurd is; zij hebben vóór de dekslippen geplaatste meeldraden en een bovenstandig, éénhokkig vruchtbeginsel.
De familie bevat vele, meest tropische en subtropische sierplanten van de geslachten: Achyranthes, Alternanthera, Amaranthus, Celosia, Gomphrena, Iresine, waarvan de meest bekende zijn: de Kattenstaart (Amaranthus caudatus) en de Hanekam (Celosia cristata). De laatstgenoemde is de meest roodgekleurde fasciatie van de tropische Celosia argentea.
