Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Alfred Edward HOUSMAN

betekenis & definitie

Engels geleerde en dichter (Bromsgrove 26 Mrt 1859 - Londen 30 Apr. 1936), werd in 1892 professor in het Latijn aan de Londense Universiteit en in 1911 hoogleraar te Cambridge. Hij is vooral vermaard om zijn Manilius-editie en schreef twee veelgelezen gedichtenbundels A Shropshire Lad (1896) en Last Poems (1922).

Samen bevatten deze bundels ongeveer 110 verzen van grote eenvoud en bevattelijkheid. In Last poems is een overwegend bittere, cynische toon te beluisteren. Na zijn dood verscheen nog More Poems (1936).Bibl.: The Name and Nature of Poetry. Lecture (Cambridge 1933); Collected Poems (1939).

Lit.: A. S. F. Gow, A. E. H. (Cambridge 1936) (over H. als classicus); K.

E. Symons, Memoirs of H. (Bath 1936); Lawrence Housman, Some Poems, Letters and a Personal Memoir of A. E. H. (1937); E. Wilson, The Triple Thinker (1938); D. S.

Robertson. in: The Class. Review, dl 50 (Sept. 1936), blz. 113 v.; P. Withers, Buried Life (1940); C. K. Hyder, Concordance of the Poems of A. E.

H. (Univ. of Kansas 1940); N. A. Robb, Four in Exile (1941); G. Richard, H. (1942); J. B. Priestley, Figures in Modern Literature (1924).

< >