oudste overgeleverde naam voor Groot-Brittannië, komt het eerst voor in het pseudo-Aristotelische geschrift De Mundo (1ste eeuw v. Chr.;, daarna bij Plinius en Ptolemaeus.
De bewoners heten Albiones in het gedicht Ora maritima van Avienus, dat mogelijk indirect op een Phoenicische reisbeschrijving van Himilco (5de eeuw v. Chr.) teruggaat. Albion, dat reeds vroeg met Lat. albus „wit” in verband is gebracht, leeft voort in Iers Albu, Alba, gen. Alban en Kymrisch Alban (oorspronkelijk voor het gehele eiland, later uitsluitend voor Schotland gebruikt), gelatiniseerd als Albania, waaruit Engels Albany. Nadat Britannia de gebruikelijke naam voor het eiland was geworden, handhaafde Albion zich in dichterlijke taal en in een enkele moderne vaste uitdrukking.