eilandengroep van de Bismarck-Archipel, N.O. van Nieuw-Guinee, tussen 2° en 3° Z.Br. en i46°-i48° O.L. v. Gr., meest klein en vlak, door koraalriffen omgeven, enkele echter hoog en bergachtig, samen 2276 km2 groot.
Zij werden in 1616 door den Nederlander W. Schouten ontdekt en naar het collegie van zijn lastgevers genoemd; nader onderzocht werden zij door Carteret in 1767. Zij bestaan uit een veertigtal eilanden, van welke Manus (Admiraliteitseiland of Basco) het grootst is. Dit eiland, 1952 km2, is ten dele bergachtig, ten dele vlak en met weelderige plantengroei bedekt en heeft goede havens. Tot de kleinere behoren Jesus Maria en La Vendola. De donkerbruine, kroesharige inboorlingen behoren tot de stam der Papoea’s. Van uitgeholde boomstammen maken zij snelzeilende vaartuigen, die negen personen kunnen bevatten. De eilandengroep kwam in 1885 onder Duits protectoraat en is thans een Brits mandaatgebied. Deze eilanden werden op 8 Apr. 1942 door de Japanners bezet. Op 14 Mrt 1944 heroverden de Geallieerden ze echter. Deze actie was een onderdeel van de operatie tegen het grote Japanse steunpunt Rabaul op New-Britain. De Amerikanen pasten hier hun zgn. bevriezingstaedek toe, d.w.z. zij vielen hun eigenlijke doel, dat meestal zwaar was versterkt, niet rechtstreeks aan, maar bezetten in de buurt daarvan niet of zwak bezette punten. Daardoor konden de Japanners dan geen gebruik meer maken van hun op deze wijze buiten gebruik gestelde steunpunten.