(of acryl-aldehyd) is een ontledingsproduct van glycerine, en dus ook van de vetten, en ontstaat daaruit bij sterke verhitting door water onttrekking:
glycerine — water = acroleïne
Het is een kleurloze vloeistof, met een verstikkende, traanverwekkende (z chemische oorlog), onaangename geur, die bij 52,4 gr. C. kookt en zich zeer gemakkelijk polymeriseert tot een harsachtig condensatie-product, acrolite. De geur van het acroleïne wordt o.a. waargenomen bij het aanbranden van vetten, bij het uitblazen van een vetkaars, enz. Het is een echt aldehyd en bezit bovendien als onverzadigde verbinding nog het additie-vermogen aan de dubbelgebonden koolstof; vandaar, dat het in de organisch-chemische synthese een bijzonder belangrijke rol speelt. Door oxydatie gaat het over in acrylzuur, door waterstofopneming in allyl-alcohol. De polymerisatie van acroleïne wordt versneld door peroxyden, welke uit acroleïne door de invloed van luchtzuurstof ontstaan. Verhinderd wordt zij dus door toevoeging van geringe sporen van sommige oxydeerbare stoffen, zoals hydrochinon, antioxydanten genaamd, welke de vorming van deze peroxyden beletten (z autoxydatie).