Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pier

betekenis & definitie

Pier, gewoonlijk Lange Pier geheeten en vermoedelijk tot het Friesche geslacht der Heemstra's behoorende, aanschouwde het levenslicht te Kimswert in de tweede helft der 15de eeuw. Toen een groot gedeelte der Friezen, het Saksisch bestuur moede, in het begin der 16de eeuw zich schaarde aan de zijde van Karel, hertog van Gelder, die niet karig was met fraaije beloften, koos ook Pier de partij van laatstgenoemde. Hij wordt door Petrus van Thalor beschreven als een reusachtig, forsch gebouwd man met een schrikwekkend voorkomen. Toen nu de Franekers, aangevoerd door Hessel Martena, Kimswert plunderden en verbrandden, waarbij voorzeker de bezittingen van Pier niet gespaard bleven, greep deze naar het zwaard.

Vooral had hij het gemunt op de Hollanders, die hij als erfvijanden der Friesche vrijheid beschouwde. Terwijl hij te lande eene moedige bende onder de bevelen stelde van Wierd, den zoon zijner zuster, rustte hij zelf een aantal schepen uit, waarmede hij als vrijbuiter rondzwierf op de Zuiderzee, om het gezag der Gelderschen tegen dat der Saksers en Saksischgezinden te handhaven. Gedurig behaalde hij overwinningen op de Hollanders en deed de gevangenen zonder genade over boord werpen en verdrinken. Voorts plunderde hij de Noord-Hollandsche steden, verdedigde Sneek en veroverde Hinloopen enz. op de Bourgondiërs. Hij stierf te Sneek den 18den October 1520.

Pier, zie Aardworm.