Volgens sommigen zou ‘Pier' hier slaan op Petrus en ontleend zijn aan de geschiedenis van Petrus in Matth. 26:51, waar hij toont geen zin te hebben in het uitvoeren van een bepaalde opdracht. Volgens ... Lees meer
Oorspronkelijk naam van een Friese vrijbuiter uit de 16de eeuw (f 1520). Thans - evenals lange Lijs - bijnaam voor een lang, mager persoon. Men denkt hierbij ten onrechte wel eens aan een ‘pier’ als '... Lees meer
Voorgoed, geheel en al dood. De uitdrukking is ontleend aan de pier, de aardworm, die slap aan de haak van een hengel hangt. Vgl. Laurillard, Vlechtwerk (pag. 375): ‘Waarom zegt men: zo dood als een p... Lees meer
Wordt gezegd van iemand die gestorven is. De ‘pier’ is een aardworm, regenworm. De omstandigheid dat een lijk, behalve aan de vertering, ook aan de wormen is prijsgegeven, heeft de uitdrukking doen on... Lees meer