Loganiaceën is de naam eener plantenfamilie met de volgende kenmerken: De kelk is vrij, 4- of 5-tandig, —de bloemkroon onderstandig met een 4- of 5-, zelden 10-deeligen rand, — de meeldraden zijn aan de bloemkroon vastgehecht en even talrijk als de bloemkroonslippen, — het vruchtbeginsel draagt een stamper met een enkelvoudigen stempel, zelden 2 stampers, en de vrucht is eene 2- of 4hokkige, veelzadige zaaddoos of bes, en somtijds eene 2- of 4-steenige steenvrucht.
Deze familie omvat heesters en boomen, doch slechts weinig kruiden, met tegenovergestelde enkelvoudige, gaafrandige bladeren met zelden ontbrekende steunblaadjes en tweeslachtige, meestal regelmatige bloemen, in eind- of hoekstandige bijschermen of trossen geplaatst. In het algemeen zijn vergiftige bestanddeelen in deze familie niet zeldzaam, en de hevigste vergiften, waarmede men in Zuid-Azië en in Amerika aan de pijlen eene doodelijke werking geeft, zijn inzonderheid aan haar ontleend. Zij telt 10 geslachten met 25 beschrevene soorten, welke in de keerkringslanden groeijen. — Daarvan vermelden wij het geslacht Logania R. Br., hetwelk zich onderscheidt door een 5-deeligen kelk, eene klokvormige, in de keel behaarde bloemkroon, langwerpige, bewegelijke helmknoppen, een knodsvormigen, 2-lobbigen stempel en eene 2-hokkige zaaddoos met schildvormige zaden. Daartoe belmoren eenige Nieuw-Hollandsche heesters, van welke men L. floribunda R. Br. en L. latifolia R. Br., beide met witte bloemtrossen, in onze tuinen aantreft.
