Kennemerland, eigenlijk Kinheimerland naar het riviertje de Kinheim, was voorheen de naam van een gedeelte van Noord-Holland ten noorden van het IJ. Toen de Frankische Vorsten hier regeerden, schonk Lodewijk de Vrome in 826 dit gewest aan den Noorman Rouk, doch het schijnt in 985 bij de grafelijkheid van Holland gevoegd te wezen. Althans in dat jaar verleende Otto III Kinhem aan graaf Dirk II, tegelijk met Masaland (Maasland) en Texla (Tessel).
De Graven van Holland werden als heeren van Kennemerland op een heuvel tusschen Haarlem (de hoofdstad van Kennemerland) en Alkmaar gehuldigd. Zij hadden in dat gewest een baljuw, — later meer dan één.