Wat is de betekenis van gewest?

2023-06-03
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gewest

gewest - Zelfstandignaamwoord 1. landstreek 2. (politiek) (geschiedenis) een benaming voor een landsheerlijk gebied in de w:Lage Landen|Lage Landen (Nederland en België) en als zodanig een voorloper van de huidige provincie 3. afdeling van een vereniging, departement 4. een gebiedsgebonden overheid in België dat kan worden gezien als...

Lees verder

Direct toegang tot alle 11 resultaten over gewest?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-03
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gewest

gewest - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-west 1. gedeelte van het land, stuk land ♢ de Vlaamse gewesten hoorden vroeger bij Nederland Zelfstandig naamwoord: ge-west het gewest de gew...

Lees verder
2023-06-03
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Gewest

Een soort provincie met eigen regels, wetten en bestuurders, zoals bijvoorbeeld in Holland en Brabant.

2023-06-03
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

gewest

(het, -en) <bnl.> een van de drie delen van België met een eigen regering en parlement, bevoegd voor onder meer ruimtelijke ordening, milieu, infrastructuur en werkgelegenheid: het Vlaamse, Waalse, Brussels Hoofdstedelijke Gewest Dankzij de oprichting van de financieringsmaatschappij Sofico kreeg het Waalse Gewest het project in 1...

Lees verder
2023-06-03
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gewest

s.n., provinsje, goa (it).

2023-06-03
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gewest

o. -en (1 landstreek, oord; 2 provincie; landstreek als deel van een land of rijk): 1. vreemde gewesten; 2. de zeventien (Nederlandse) gewesten; zegsw. in zalige, betere, hogere gewesten, oorden, nl. in de hemel.

Lees verder
2023-06-03
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gewest

(gә'west) o. (-en) 1. landstreek, oord: die verre -en; een bloeiend, rijk, vruchtbaar -; andere, betere, zalige -en, de hemel; in hogere -en, hogere sferen, meest iron. voor het gebied der verbeelding, der bespiegeling. 2. Bepk. onderdeel van een landstreek, provincie: de Noordelijke, de Zuidelijke -en. Noord-, Zuid-Nederland; de (Zeven) Vere...

Lees verder
2023-06-03
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gewest

o. (-en), 1. landstreek, oord: een onbekend -; vreemde gewesten; (oneig.) betere, zalige, andere gewesten, het hiernamaals; hij verkeert in hogere gewesten, in hogere sferen, (ook) hij zit te soezen of te dutten; 2. landstreek als gedeelte van een land of rijk, provincie: de burgeroorlog ontvlamde in alle Vlaamse gewesten; de noordelijke, de zuide...

Lees verder
2023-06-03
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Gewest

waarschijnlijk van ’t Germ. wesan = wonen; Skr. wastu — woonplaats; gewest bet. dan: de gezamenlijke woningen, later ook de landstreek.

2023-06-03
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gewest

GEWEST, o. (-en), landstreek, oord een onbekend gewest; vreemde gewesten; naburige gewesten; — betere, zalige, andere gewesten, de oorden der zaligen, het hiernamaals: zij hoopt hare afgestorvenen in betere gewesten weer te zien; — hij verkeert in hoogere gewesten, in hoogere sferen, hij is afgetrokken, (ook) hij zit te soezen of te du...

Lees verder
2023-06-03
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gewest

Gewest, o. (-en), landstreek, provincie, oord, gedeelte van een rijk. *-ELIJK, bn. van een gewest, provinciaal; het - bestuur. *...WET, bn. geslepen, scherp gemaakt.

Lees verder