Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Barricaden

betekenis & definitie

Barricaden, van het Fransche woord barrique (vat), omdat men tot hare vorming veelal ledige vaten gebruikte, noemt men versperringen, die door het volk in de straten worden opgeworpen, om eene belemmering te maken tegen het voortrukken van solda­ten, bepaaldelijk van artillerie en cavalerie. Vooral de Parijzenaars hebben zich steeds vaardig betoond in het maken van barrica­den. Dit geschiedde reeds in 1358.

Toen deed Etienne Marcel, de voorzitter van den han­delsstand, alle straten aan de uiteinden met sterke ketens afsluiten, en deze strekten tot steun voor de eigenlijke barricaden. Ook in 1436, toen het volk te Parijs in verzet kwam tegen de dwingelandij der Engelschen, be­wezen de barricaden uitmuntende diensten. In 1588 deed de R. Katholieke Ligue, onder aanvoering van den hertog van Guise, bar­ricaden in Frankrijks hoofdstad verrijzen, om Hendrik III ten val te brengen. Ook toen werden ketens over de straten gespannen, de straatsteenen opgebroken en van 30 tot 30 schreden verschansingen gemaakt van met mest of zand gevulde vaten.

In 1589 maak­ten de troepen van Hendrik IV te Tours barricaden tegen de aanhangers der Ligue. Desgelijks werden er door den hertog van Nemours aangelegd, toen Hendrik IV Parijs belegerde. Berucht is vooral de barricaden­dag (la journée des barricades) van den 26sten Augustus 1648, toen Broussel, de aan­voerder der Fronde, gevangen was genomen, en het Parijsche volk barricaden opwierp, totdat hij weder in vrijheid was gesteld. In 1652 streed Turenne in de voorstad St. Antoine tegen de aanhangers der Fronde, die zich achter barricaden hadden verschanst.

In lateren tijd werd in 1808 Saragossa, in 1813 Dresden en Cassel, in 1814 Sens en in 1815 St. Denis met barricaden verdedigd. Be­langrijker echter dan al de voorgaande wa­ren de barricaden, die in den nacht van den 27sten op den 28sten Julij 1830 te Parijs in alle straten en dwarsstraten van 100 tot 100 schre­den door het volk werden opgeworpen, om zich tegen de troepen te verdedigen. Er wa­ren toen meer dan 4000 barricaden, en de herstelling van het straatplaveisel kostte om­streeks ¼ millioen francs. Brussel volgde bij de September-revolutie van 1830 het voor­beeld van Parijs. Ook bij het Junij-oproer te Parijs in 1832 werden barricaden opgerigt, en deze vervulden desgelijks in 1848 te Parijs eene belangrijke rol.

Toen verrezen in den nacht van den 23sten op den 24sten Februarij plotselijk meer dan 1500 barricaden. De geweldig­ste barricaden-strijd is echter gestreden in Parijs in de maand Junij 1848, toen de aan­hangers van het communisme in verzet kwa­men tegen het Voorloopig Bewind. Ook ver­rezen er barricaden na den coup d’état van 2 December 1851, die vervolgens op last van Napoleon op eene bloedige wijze zijn over­weldigd. Nog onlangs heeft men barricaden tegen de Duitschers opgeworpen te St. Quentin, en het schijnt, dat men zich thans te Parijs op eene regelmatige wijze voorbereidt, om door middel van barricaden aan de bele­geraars de verovering der stad te betwisten (October 1870).

Ook in andere groote steden van Europa heeft men in tijden van omwenteling barrica­den opgeworpen, bijvoorbeeld in Milaan, Na­pels, Weenen en Berlijn — en vooral in Dres­den in Mei 1849. Het geschiedde desgelijks bij menig oproer van plaatselijken aard, zooals te Altenburg, Freiburg, Leipzig, Mannheim, ïserlohn enz.

Na de Fransche Julij-omwenteling is men er op bedacht geweest, om de barricaden­strategie door een goed militair stelsel magteloos te maken. Met dit oogmerk deed Lodewijk Philips de gedetacheerde forten bou­wen om Parijs, waarover de bevolking dier stad haar ongenoegen niet weinig te kennen gaf. Trouwens een bombardement zou eene zware vergelding wezen voor een barricaden­opstand. Te Berlijn, in het Junij-oproer van 1848 te Parijs, te Weenen en te Dresden heeft men nagelaten, de barricaden in het front aan te tasten, maar zich met goed ge-

volg een weg gebaand door de huizen der nabijgelegene straten, om de barricade-mannen in den rug te vallen. In de laatste jaren is ook de voorslag gedaan, om bij een straat- oproer de hoofdpunten eener stad, zooals kerken, sloten en andere openbare gebou­wen, te bezetten en in vestingen te her­scheppen, teneinde de vereeniging der op­roermakers te verhinderen, terwijl men ook al op het denkbeeld is gekomen, om de mi­litaire magt achter beweegbare barricaden te laten oprukken.