Barricaden, van het Fransche woord barrique (vat), omdat men tot hare vorming veelal ledige vaten gebruikte, noemt men versperringen, die door het volk in de straten worden opgeworpen, om eene belemmering te maken tegen het voortrukken van soldaten, bepaaldelijk van artillerie en cavalerie. Vooral de Parijzenaars hebben zich steeds vaardig betoond in het maken van barricaden. Dit geschiedde reeds in 1358.
Toen deed Etienne Marcel, de voorzitter van den handelsstand, alle straten aan de uiteinden met sterke ketens afsluiten, en deze strekten tot steun voor de eigenlijke barricaden. Ook in 1436, toen het volk te Parijs in verzet kwam tegen de dwingelandij der Engelschen, bewezen de barricaden uitmuntende diensten. In 1588 deed de R. Katholieke Ligue, onder aanvoering van den hertog van Guise, barricaden in Frankrijks hoofdstad verrijzen, om Hendrik III ten val te brengen. Ook toen werden ketens over de straten gespannen, de straatsteenen opgebroken en van 30 tot 30 schreden verschansingen gemaakt van met mest of zand gevulde vaten.
In 1589 maakten de troepen van Hendrik IV te Tours barricaden tegen de aanhangers der Ligue. Desgelijks werden er door den hertog van Nemours aangelegd, toen Hendrik IV Parijs belegerde. Berucht is vooral de barricadendag (la journée des barricades) van den 26sten Augustus 1648, toen Broussel, de aanvoerder der Fronde, gevangen was genomen, en het Parijsche volk barricaden opwierp, totdat hij weder in vrijheid was gesteld. In 1652 streed Turenne in de voorstad St. Antoine tegen de aanhangers der Fronde, die zich achter barricaden hadden verschanst.
In lateren tijd werd in 1808 Saragossa, in 1813 Dresden en Cassel, in 1814 Sens en in 1815 St. Denis met barricaden verdedigd. Belangrijker echter dan al de voorgaande waren de barricaden, die in den nacht van den 27sten op den 28sten Julij 1830 te Parijs in alle straten en dwarsstraten van 100 tot 100 schreden door het volk werden opgeworpen, om zich tegen de troepen te verdedigen. Er waren toen meer dan 4000 barricaden, en de herstelling van het straatplaveisel kostte omstreeks ¼ millioen francs. Brussel volgde bij de September-revolutie van 1830 het voorbeeld van Parijs. Ook bij het Junij-oproer te Parijs in 1832 werden barricaden opgerigt, en deze vervulden desgelijks in 1848 te Parijs eene belangrijke rol.
Toen verrezen in den nacht van den 23sten op den 24sten Februarij plotselijk meer dan 1500 barricaden. De geweldigste barricaden-strijd is echter gestreden in Parijs in de maand Junij 1848, toen de aanhangers van het communisme in verzet kwamen tegen het Voorloopig Bewind. Ook verrezen er barricaden na den coup d’état van 2 December 1851, die vervolgens op last van Napoleon op eene bloedige wijze zijn overweldigd. Nog onlangs heeft men barricaden tegen de Duitschers opgeworpen te St. Quentin, en het schijnt, dat men zich thans te Parijs op eene regelmatige wijze voorbereidt, om door middel van barricaden aan de belegeraars de verovering der stad te betwisten (October 1870).
Ook in andere groote steden van Europa heeft men in tijden van omwenteling barricaden opgeworpen, bijvoorbeeld in Milaan, Napels, Weenen en Berlijn — en vooral in Dresden in Mei 1849. Het geschiedde desgelijks bij menig oproer van plaatselijken aard, zooals te Altenburg, Freiburg, Leipzig, Mannheim, ïserlohn enz.
Na de Fransche Julij-omwenteling is men er op bedacht geweest, om de barricadenstrategie door een goed militair stelsel magteloos te maken. Met dit oogmerk deed Lodewijk Philips de gedetacheerde forten bouwen om Parijs, waarover de bevolking dier stad haar ongenoegen niet weinig te kennen gaf. Trouwens een bombardement zou eene zware vergelding wezen voor een barricadenopstand. Te Berlijn, in het Junij-oproer van 1848 te Parijs, te Weenen en te Dresden heeft men nagelaten, de barricaden in het front aan te tasten, maar zich met goed ge-
volg een weg gebaand door de huizen der nabijgelegene straten, om de barricade-mannen in den rug te vallen. In de laatste jaren is ook de voorslag gedaan, om bij een straat- oproer de hoofdpunten eener stad, zooals kerken, sloten en andere openbare gebouwen, te bezetten en in vestingen te herscheppen, teneinde de vereeniging der oproermakers te verhinderen, terwijl men ook al op het denkbeeld is gekomen, om de militaire magt achter beweegbare barricaden te laten oprukken.