Barnum (Phineas Taylor), de koning der “humbugs" of “bluffende kwakzalvers,” werd geboren den 5den Julij 1810 te Danbury in Connecticut. Hij is een zoon van behoeftige ouders en besteedde zich na den dood zijns vaders (1826) als bediende in een kleinen winkel op het land. Op zijn 19de jaar trad hij in het huwelijk en werd toen uitgever eener courant in zijne geboorteplaats.
Wegens het uitgeven van lasterlijke blaauwboekjes werd hij in hechtenis genomen en gevonnisd, en na onderscheidene mislukte ondernemingen voegde hij zich bij een reizend tooneelgezelschap en later bij een paardenspel. In 1842 werd hij door aankoop eigenaar van het Amerikaansch muséum te New York, en hij liet daarin den dwerg Tom Thumb een jaar voor geld bekijken. Vervolgens begaf hij zich met dat mannetje naar Europa en keerde na verloop van 3 jaren met een aanzienlijk vermogen naar Amerika terug. In het jaar 1850 sloot hij eene overeenkomst met Jenny Lind, wegens hare heerlijke stem “de Zweedsche nachtegaal” genaamd, deed met haar eene reis door de Vereenigde Staten en verdiende daardoor in 9 maanden 900000 dollars. Toen bouwde hij eene prachtige Oostersche villa, Iranistan geheeten, te Bridgeport in Connecticut en vestigde er met de zijnen zijn verblijf, terwijl hij tevens zijn Muséum te New-York bestuurt. In 1856 ging hij bankroet, maar het schijnt hem nooit te ontbreken aan middelen om weder fortuin te maken. Hij heeft in 1855 eene “Autobiography (geschiedenis van zijn leven)” in het licht doen verschijnen, en hij is tevens een voorstander der afschaffingsgenootschappen, terwijl hij hier en daar voorlezingen houdt over de kunst om rijk te worden.
