Bar-Hebraeus of “Zoon des Hebraeërs”. eigenlijk Gregorius Aboel Faradsj of Aboel Faradsj ebn Haroen Bar Ebrai, een Jacobietisch Christen, was de zoon van den Israëlietischen geneesheer Aroen, die later het Christendom omhelsde. Hij werd geboren in 1226 te Malatia of Melitine in Klein-Arménie. Reeds vroeg legde hij zich toe op de beoefening der Syrische, Arabische en Grieksche talen en zocht zich tevens te bekwamen in de natuur- en geneeskunde, zoodat hij door zijne uitgebreide kennis eene algemeene bewondering wekte en den eernaam verwierf van “Phenix der eeuw.” Eenigen tijd bragt hij als kluizenaar door in eene grot bij Antiochia en begaf zich toen naar Tripolis, waar hij reeds op 20-jarigen leeftijd tot bisschop van Goeba werd gewijd Een jaar later werd hij bisschop van Lacaba, en in 1252 van Aleppo.
In 1264 verkreeg hij de waardigheid van wij-bisschop, onmiddellijk volgende op die van patriarch en hield uit Tagrit, waar zijn zetel gevestigd was, het opzigt over Chaldaea en Assyrië. Toen die landen door de Mongolen werden overstroomd, wist hij de overwinnaars tot zachtmoedigheid te bewegen en veiligheid te bezorgen aan de Christenen. Hij overleed in 1286 te Maraga in Aderbeidsjan.
Bar-Hebraeus heeft zelf zijne levensgeschiedenis opgesteld, en de gebeurtenissen zijner laatste dagen zijn er bijgevoegd door zijn broeder Barsoema. Al zijne tijdgenooten vereenigen zich in den lof zijner wegslepende welsprekendheid, zijner uitgebreide belezenheid, zijner veelzijdige kennis en zijner scherpzinnigheid. De zieken kwamen van alle kanten, om bij hem genezing te zoeken. Dat hij veel werk maakte van astrologie, is een gewoon verschijnsel bij de geleerdste mannen van dien tijd. Zijne talrijke geschriften handelen over geschiedenis, godgeleerdheid, wijsbegeerte, spraakkunst en geneesleer.
Veel daarvan is alleen in handschrift aanwezig. Zijn belangrijkste werk is ongetwijfeld zijn “Chronicon Syriacum (Syrische kroniek)”, eene geschiedenis der wereld van Adam tot op zijn tijd, waaruit hij kort vóór zijn dood een uittreksel geleverd heeft in het Arabisch. Van eene commentaar op den Bijbel, “Horreum mysteriorum” genaamd, is een fraai handschrift te Rome. Zelfs heeft hij onder den titel van “Verdrietigheidsverdrijver" een aantal anecdoten verzameld.