Haroen, een beroemd khalif met den bijnaam Al-Rasjid (de Regtvaardige), die hem echter niet door de nakomelingschap, maar door zijn vader is toegekend, aanvaardde de regéring in 786 op 21- of volgens anderen op 25-jarigen ouderdom. De tijd van zijn bestuur was over het geheel zeer voorspoedig, hoewel onderscheidene gewesten in opstand kwamen en hij zelfs van zijn Rijk een gedeelte, hetwelk thans het koningrijk Marocco vormt, aan een afstammeling van Ali moest afstaan. Haroen kon zich wijden aan de genietingen des levens, daar het Perzisch geslacht der Barmekiden hem degelijke staatsmannen en veldheeren opleverde. Hij verhief Bagdad, door Mansor gesticht, tot eene der aanzienlijkste steden van zijn tijd.
Uit alle oorden, van den Caucasus tot de bronnen van de Nijl en van de Indus tot nagenoeg aan den Atlantischen Oceaan, stroomden de opbrengsten des volks in zijne schatkist, zoodat hij in de gelegenheid was, om prachtige gebouwen te doen verrijzen. Tevens was hij een vriend van geleerdheid, dichtkunst en muziek, en zijn Hof werd de verzamelplaats der beroemdste Mohammedanen. Voorts maakten zijne vriendelijkheid in den omgang, zijne mildheid en de door hem op de Byzantijnen en Chasaren behaalde overwinningen hem tot den lieveling des volks. Hij werd in liederen en verhalen verheerlijkt, en hij leeft ook nu nog als een der beroemdste Khalifen in de sproken van „Duizend en één nacht”, ofschoon hij op verre na niet zoo deugdzaam en regtvaardig was ais de dichters van zijn tijd hem voorstellen. Tegen het einde van zijne regéring koesterde hij wantrouwen tegen de Barmekiden, zoodat hij hen gedeeltelijk in den kerker deed werpen en gedeeltelijk ter dood brengen.
Zelfs zijn gunsteling Dsjafar, die hem op zijne omwandelingen door Bagdad vergezelde, verschoonde hij niet. Deze namelijk was voor de leus gehuwd met eene zuster van den Khalif, welke hij hartstogtelijk. lief had. Het huwelijk was tot stand gekomen, om aan Dsjafar gelegenheid te geven, in den familiekring van den Khalif te verschijnen zonder tegen de Oostersche zeden te zondigen. Toen hij echter van zijne regten als echtgenoot gebruik maakte, werd hij ter dood gebragt. Vijf jaar later trok Haroen naar Khorassan om er een opstand te dempen, die zich reeds over geheel Trausoxanië had uitgebreid, maar hij werd ziek in Toes, en overleed aldaar den 23sten Maart 809.