Bankhem (Jan van), in het jaar 1540 te Leiden uit een aanzienlijk geslacht geboren, genoot eerst onderrigt van Macropedius te Utrecht, begaf zich vervolgens naar Leuven, waar hij zich op de kennis der regten toelegde, en eindelijk naar Angers, waar hij tot meester bevorderd werd. In Nederland teruggekeerd, had hij weldra wegens zijne groote bekwaamheid eene uitgebreide regtspractjjk, en prins Willem I benoemde hem tot lid van den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland, die in 1582 werd opgerigt.
Hij werd met moeite overgehaald, om deze betrekking te aanvaarden, maar onderscheidde zich daarin vervolgens zoozeer, dat hij tot curator van de Hoogeschool te Leiden en daarna tot voorzitter van den Hoogen Raad benoemd werd. Hij overleed op den 29sten November 1601.